les 2.7 - pnw + bznw + hulpww + zww

1 / 27
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

This lesson contains 27 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

op tafel: IPad + leesboek

  • Lessonup - uitleg  (15 min.)
  • Werkboek A - opdrachten maken (15 min.)

Slide 4 - Slide

Vorige les: herhalen
  • werkwoord
  • lidwoord
  • zelfstandig naamwoord
  • bijvoeglijk naamwoord
  • voorzetsel

Slide 5 - Slide

De
bloemen
rode
vallen
ernaast.
lidwoord
zelfst. nw.
Bijvoegl. nw.
voor-zetsel
werk-woord

Slide 6 - Drag question

2.7 grammatica
Lesdoel:
  • persoonlijk vnw
  • bezittelijk vnw
  • zelfstandig werkwoord
  • hulpwerkwoord

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Persoonlijk voornaamwoord (PSV)
Duidt iets of iemand aan. Zorgt voor variatie in woorden.


ik
hen
jij
hem
we
zij
wij
ons
je
Het konijn is vandaag doodgegaan, ook al leek het zo gezond.
Twijfel je of het een PSV is? Vervang het door een naam! Kan dat? PSV!


Hij heeft heel goed zijn best gedaan vandaag.
(Mauro) heeft heel goed zijn best gedaan vandaag. 
mij
hij
jullie
het
u
ze

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Wat zijn de persoonlijk vnw. in deze zin?

Zij geeft de kaarten aan ons.

Slide 13 - Open question

Wat zijn de persoonlijk vnw. in deze zin?

Daarna kan zij ze aan jullie geven.

Slide 14 - Open question

Bezittelijk voornaamwoord (BZV)
Staat altijd vóór het woord waar het bij hoort (vaak een ZN)!


hun
zijn
jouw
mijn
jullie
haar
uw
onze
je
Heb je tijdens onze vakantie mijn cadeau aan haar vriend gegeven?

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

Wat is het bezittelijk vnw. in deze zin?

Doet jullie computer ook zo raar?

Slide 17 - Open question

Wat is het bezittelijk vnw. in deze zin?

De mijne vertoont blijkbaar kuren.

Slide 18 - Open question

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Slide

Ik
elke
fiets
dag
naar
school.
persoonlijk vnw
zelfst. nw.
voorzetsel
zelfstandig werk-woord
telwoord
zelfst. nw.

Slide 21 - Drag question

Slide 22 - Slide

Mijn leraar kijkt de toets na.
mijn =
leraar =
kijkt =
de =
toets =
na =

Slide 23 - Slide

Mijn leraar kijkt de toets na.
mijn = bezittelijk vnw
leraar = zelfstandig nw
kijkt = zelfstandig ww
de = lidwoord
toets = zelfstandig nw
na = zelfstandig ww

Slide 24 - Slide

Slide 25 - Slide

Maken: grammatica les 2.7 -  opd. 7 +9 t/m 13
                                                                       
                                                                 
timer
10:00
Klaar? 

  • Leesboek
  • ander huiswerk
  • Cody Cross

Slide 26 - Slide

Afsluiting
  • Huiswerk: les 2.7 opd. 7 + 9 t/m 13
  • Volgende les: les 2.7                                                  - telwoord

Slide 27 - Slide