Hoofdletters

Hoofdletters
1 / 23
next
Slide 1: Slide
NederlandsPraktijkonderwijsLeerjaar 1

This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

Hoofdletters

Slide 1 - Slide

Lesdoelen
- Competentie: zelfstandigheid
- Les doel: aan het einde van deze les weet ik wanneer ik een hoofdletter moet schrijven

Wat heb je nodig?
Een laptop

Slide 2 - Slide

Wat weet je al?

Slide 3 - Mind map

Slide 4 - Video

Aan het begin van de zin.
Morgen kom ik bij je.

Als de zin met een apostrof (') begint, krijgt het tweede woord een hoofdletter:

's Morgens werk ik.
't Gaat goed met mij.





Slide 5 - Slide

vanmorgen regende het in het hele land

Slide 6 - Open question

's avonds ga ik altijd iets te laat naar bed

Slide 7 - Open question

Bij personen.

Klaas
Klaas van der Veen
K. v. d. Veen
meneer Van der Veen
Jan de Groot

Slide 8 - Slide

Wat is jouw naam?

Slide 9 - Mind map

Aardrijkskundige namen

Nederland, Nederlander
Amsterdam
Rijn
Noord-Amerika
Rotterdammer
New Yorker


Slide 10 - Slide

Feestdagen.

Pasen
paasmaandag
Hemelvaart
hemelvaartvakantie
Nieuwjaar
nieuwjaarsdag








Slide 11 - Slide

Historische gebeurtenissen
de Tweede Wereldoorlog
de Gouden Eeuw

Slide 12 - Slide

Namen van heilige personen of begrippen
God
Mohammed
Heilige Vader
Bijbel
Christus
Koran


Slide 13 - Slide

Hoe schrijf het woord?
A
Kerstbal
B
kerstbal

Slide 14 - Quiz

Hoe schrijf je de naam?
A
Frenkie De Jong
B
Frenkie de jong
C
Frenkie de Jong
D
frenkie de jong

Slide 15 - Quiz

Hoe schrijf je het woord?
A
's Ochtends
B
'S ochtends

Slide 16 - Quiz

Hoe schrijf je de zin correct?
A
Astrid van lint is geboren in zweden.
B
Astrid Van Lint is geboren in Zweden.
C
astrid van lint is geboren in zweden.
D
Astrid van Lint is geboren in Zweden.

Slide 17 - Quiz

Hoe schrijf je het woord?
A
de tweede wereldoorlog
B
de Tweede Wereldoorlog

Slide 18 - Quiz

Hoe schrijf je de naam?
A
meneer van der Veen
B
meneer Van Der Veen
C
meneer Van der Veen
D
meneer van der veen

Slide 19 - Quiz

Hoe schrijf je het woord
A
Maart
B
maart

Slide 20 - Quiz

Is deze zin goed geschreven?
De Maas stroomt door Nederland.
A
goed
B
fout

Slide 21 - Quiz

Wat heb je deze les geleerd?

Slide 22 - Mind map

Werkblad hoofdletters maken
Schrijf de zinnen over en schrijf hoofdletters waar dat nodig is. 

Ben je klaar? Lever je werkblad in en werk aan:
- Bordfolio
- Spellingoefenen.nl
- SWB

Slide 23 - Slide