Starttaal vooraf - thema 1 - taalverzorging 1

Thema 1 'familie en vrienden'
> 16 september 2024 <
Starttaal vooraf
1 / 22
next
Slide 1: Slide
NederlandsPraktijkonderwijsLeerjaar 3

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Introduction

Voorbeeld les Nederlands leerjaar 3.

Instructions

Zie les notities. 

Items in this lesson

Thema 1 'familie en vrienden'
> 16 september 2024 <
Starttaal vooraf

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Start van de les

                                             Ben ik klaar voor de les?
                                             Wat weet ik al?
                                             Wat ga ik leren?
                                             Begrijp ik de lesstof?
                                             Kan ik zelfstandig aan het werk?
                                             Wat heb ik geleerd?
1
2
3
4
5
6

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Lesopbouw


                                                    Vooraf: Startklaar, Voorkennis activeren
                                                    Instructie: Leerdoelgericht werken, Inclusieve didactiek, Concrete en                                                          herkenbare voorbeelden
                                                    Toepassing: Actieve verwerking, Formatief handelen
                                                    Evaluatie: Afsluiting

1
2
3
4

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Startklaar?
• Op je plek zitten
• Telefoon in telefoontas (of kluis)
• Jas en tas in de kluis.
• Schoolspullen op tafel: Boek, laptop, etui
timer
1:00

Slide 4 - Slide

1. Start van de les
Bij de start van iedere les verwelkomt de docent de leerlingen bij de ingang van de deur, noemt leerlingen bij naam, maakt oogcontact en besteedt aandacht aan het welbevinden van leerlingen. De docent geeft het goede voorbeeld en spreekt hoge verwachtingen uit voor het verloop van de les door succescriteria op gewenst gedrag, schooltaal en effectief leren te benoemen. De leerlingen zitten startklaar en zijn bijvoorbeeld ingelogd in LessonUp.
Terugblik - les 1 
  • Online hoofdstuk 1 (Rashid en Naod afmaken).
Herhaling thema

Slide 5 - Slide

2. Voorkennis activeren
De docent activeert relevante voorkennis aan de hand van een terugblik-opdracht, waarbij eventueel een beroep op de thuistalen wordt gedaan. Op deze manier biedt de docent een kapstok om nieuwe stof te verbinden aan de eerder geleerde stof en richting te geven aan het verdere verloop van de les. Tegelijkertijd worden hiermee misconcepties van leerlingen zichtbaar gemaakt, waar de docent vervolgens gericht op in kan spelen.
Checklist:
Het activeren van relevante voorkennis als een kapstok om nieuwe stof te verbinden aan de eerder geleerde stof .

Leerdoelen
  • Ik begrijp waarom taalverzorging belangrijk is.
  • Ik kan hoofdletters op de juiste manier gebruiken.
  • Ik kan de leestekens, punt, vraagteken en uitroepteken op de juiste manier gebruiken. 

Slide 6 - Slide

3. Leerdoelgericht werken
De docent geeft het onderwerp, RTTI geformuleerde leerdoelen en de lesopbouw aan. De docent weet de leerdoelen goed te laten aansluiten bij de voorkennis en het (taal)niveau van de leerlingen. Gedurende de les wordt continu een terugkoppeling naar de leerdoelen gemaakt om de mate van beheersing te controleren.
Checklist:
• Het leerdoel is in leerlingentaal geformuleerd.
• Het leerdoel is volgens de RTTI-methodiek geformuleerd.
• Het leerdoel geeft een omschrijving van de context (inhoud).
• Er wordt een werkwoord gebruikt in het leerdoel (gedrag).
• De condities worden weergeven in het leerdoel (voorwaarden).
• Er zijn succescriteria gekoppeld aan het leerdoel (norm).

Uitleg
Opdracht 1

Bij taalverzorging gaat het om kennis die gebruikt wordt voor schriftelijke taalproductie, bijvoorbeeld in sollicitatiebrieven of e-mails.

 Met taalverzorging houdt je je aan de regels voor spelling, interpunctie en het gebruik van hoofdletters.




Slide 7 - Slide

4. Inclusieve didactiek
De docent past een inclusieve didactiek toe door de interactie, eventueel in de thuistalen, in de klas te stimuleren om tot beter begrip van de lesstof te komen. De docent creëert een contextrijke leeromgeving door actief de culturele achtergronden van leerlingen bij de lesinhoud te betrekken. Hierin is de docent zich bewust van de verschillen in de klas. Door flexibel of heterogeen te differentiëren blijft iedereen bij de les betrokken. Gedurende de les reageert de docent positief en proactief op gedrag en maakt het daarmee makkelijker voor leerlingen om gewenst gedrag te laten zien.
Checklist:
• Interactieve uitleg (responsief): wisbordjes, LessonUp check-vragen, Cornell-methode
• Meertaligheid functioneel inzetten
• Iedereen bij de les betrekken

Uitleg
Opdracht 1

Maak opdracht 1 op blz. 44-45.



Slide 8 - Slide

This item has no instructions



Bedenk woorden die te maken hebben met taalverzorging.
Controlevragen

Slide 9 - Open question

This item has no instructions

Uitleg
Opdracht 2

Hoofdletters en leestekens
Een tekst met hoofdletters en leestekens is makkelijker te lezen. De leestekens laten zien wat er met de zinnen wordt bedoeld. 
Iedere zin begint met een hoofdletter. 

Niet achter elke zin staat echter een punt. Als de zin een vraag is eindig je met een vraagteken. Als je iets wil verduidelijken schrijf je een uitroepteken.



Slide 10 - Slide

4. Inclusieve didactiek
De docent past een inclusieve didactiek toe door de interactie, eventueel in de thuistalen, in de klas te stimuleren om tot beter begrip van de lesstof te komen. De docent creëert een contextrijke leeromgeving door actief de culturele achtergronden van leerlingen bij de lesinhoud te betrekken. Hierin is de docent zich bewust van de verschillen in de klas. Door flexibel of heterogeen te differentiëren blijft iedereen bij de les betrokken. Gedurende de les reageert de docent positief en proactief op gedrag en maakt het daarmee makkelijker voor leerlingen om gewenst gedrag te laten zien.
Checklist:
• Interactieve uitleg (responsief): wisbordjes, LessonUp check-vragen, Cornell-methode
• Meertaligheid functioneel inzetten
• Iedereen bij de les betrekken

Uitleg
Opdracht 2

Hoofdletters en leestekens
Voorbeeld 1
Mag ik jouw nummer hebben?
Deze zin eindig je met een vraagteken omdat je iets vraagt.

Voorbeeld 2
Ik ben zo ontzettend blij!
Deze zin eindig je met een uitroepteken omdat je wil benadrukken hoe blij je bent.




Slide 11 - Slide

5. Concrete en herkenbare voorbeelden
De docent maakt gebruik van praktische en concrete voorbeelden die voor leerlingen herkenbaar zijn in hun eigen leefwereld om tot beter begrip te komen. De docent doet hierbij een beroep op dual coding. Door het visuele en het verbale te combineren vergroot de docent de kans dat lesstof beter bij de leerlingen blijft beklijven.
Checklist:
• Dual Coding (woord en beeld combineren)
• Herkenbare voorbeelden gerelateerd aan de leefwereld van de leerlingen




Wanneer schrijf je '?'
Controlevragen
A
Bij een gewone zin
B
Bij een vraagzin
C
Wanneer de zin met nadruk gezegd wordt

Slide 12 - Quiz

This item has no instructions




Wanneer schrijf je '!'
Controlevragen
A
Bij een gewone zin
B
Bij een vraagzin
C
Wanneer de zin met nadruk gezegd wordt

Slide 13 - Quiz

This item has no instructions




Wanneer schrijf je '.'
Controlevragen
A
Bij een gewone zin
B
Bij een vraagzin
C
Wanneer de zin met nadruk gezegd wordt

Slide 14 - Quiz

This item has no instructions

Instructie
Opdracht 3
Stap 1 Lees de berichten op blz. 46 in je boek.
Stap 2 Beantwoord de vragen.
Stap 3 Lees de zinnen op blz. 47 en 48 in je boek.
Stap 4 Kruis het juiste antwoord aan.
Stap 5 Klassikaal bespreken.
timer
10:00

Slide 15 - Slide

5. Concrete en herkenbare voorbeelden
De docent maakt gebruik van praktische en concrete voorbeelden die voor leerlingen herkenbaar zijn in hun eigen leefwereld om tot beter begrip te komen. De docent doet hierbij een beroep op dual coding. Door het visuele en het verbale te combineren vergroot de docent de kans dat lesstof beter bij de leerlingen blijft beklijven.
Checklist:
• Dual Coding (woord en beeld combineren)
• Herkenbare voorbeelden gerelateerd aan de leefwereld van de leerlingen




Welke zin is goed?
Controlevragen
A
Doe je de deur dicht.
B
Doe je de deur dicht?
C
Doe je de deur dicht!

Slide 16 - Quiz

6. Actieve verwerking
De docent maakt expliciet over hoe de leerstof actief verwerkt dient te worden. Hierbij modelleert de docent eerst en laat daarna de leerlingen actief inoefenen. De ondersteuning wordt geleidelijk afgebouwd. De docent zorgt voor afwisseling in oefentypes en maakt gedurende de les het leren zichtbaar. De docent zet bijvoorbeeld in op hardop denken opdrachten en koppelt daar een geïnformeerde vervolgstap aan.
Checklist:
• Expliciete instructie voor toepassingsopdracht: wat, hoe, hoe lang, klaar?
• Afwisseling in oefentypes
• Eerst voordoen, daarna begeleidt inoefenen, vervolgens zelfstanding en weer samen (ik, wij, jij, wij)
• Het leren zichtbaar maken
• Differentiëren waar nodig: heterogeen en flexibel




Welke zin is goed?
Controlevragen
A
Ik woon samen met mijn oma.
B
Ik woon samen met mijn oma?
C
Ik woon samen met mijn oma!

Slide 17 - Quiz

This item has no instructions




Welke zin is goed?
Controlevragen
A
Ik neem je mee op reis.
B
Ik neem je mee op reis?
C
Ik neem je mee op reis!

Slide 18 - Quiz

This item has no instructions

Wanneer schrijf je een uitroepteken?

Slide 19 - Slide

7. Formatief handelen
De docent geeft de leerlingen gedurende de verschillende lesfasen gerichte feedback, feedup en feedforward op de op de inhoud van het werk, de leerstrategie, het gedrag en op zelfsturing. De docent bevraagt leerlingen willekeurig met open vragen. Hierbij stimuleert de docent het kwaliteitsbesef onder leerlingen door bijvoorbeeld leerlingen werk met elkaar te laten vergelijken of uitgewerkte voorbeelden in te zetten.

Begrippen
  • Vraagteken;
  • Uitroepteken;
  • Punt;
  • Hoofdletter;
  • Taalverzorging;
  • interpunctie.

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

Afsluiting
  • Ik begrijp waarom taalverzorging belangrijk is.
  • Ik kan hoofdletters op de juiste manier gebruiken.
  • Ik kan de leestekens, punt, vraagteken en uitroepteken op de juiste manier gebruiken. 

Slide 21 - Slide

8. Afsluiting
De docent controleert in de slotfase van de les of de leerdoelen door alle leerlingen behaald zijn en plaatst de les in de context van de betreffende periode. De docent evalueert samen met de leerlingen het leren en het gedrag en blikt vooruit aan de hand van de JdW-planner.
Checklist:
• Zijn de leerdoelen behaald?
• Les in context plaatsen van de periode
• Het leren en het gedrag samen evalueren
• Vooruitblikken adhv JdW-planner



Wat is het belangrijkste wat je hebt geleerd?
Terugblik

Slide 22 - Open question

This item has no instructions