This lesson contains 38 slides, with interactive quizzes and text slide.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
Herhaling Chili
Slide 1 - Slide
De Humboldtstroom zorgt in Chili voor een ....... klimaat.
A
Droog
B
Vochtig
Slide 2 - Quiz
Aardbevingen in Chili zijn het gevolg van subductie.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 3 - Quiz
Hoeveel inwoners heeft Chili in vergelijking met Nederland?
A
Heel veel minder
B
Een beetje minder
C
Een beetje meer
D
Heel veel meer
Slide 4 - Quiz
Chili ligt vlak bij de grens tussen twee aardplaten. De Zuid-Amerikaanse plaat en de .... ?
A
Nazsca Plaat
B
Afrikaanse Plaat
C
Pacifische Plaat
D
Latijnse Plaat
Slide 5 - Quiz
Een deel van het koper uit Chili wordt eerst bewerkt en dan geëxporteerd. Wat is daar een voordeel van?
A
Dat wordt beter verkocht
B
Brazilië koopt veel koperdraad
C
Het levert werkgelegenheid op
D
Het levert meer inkomsten op
Slide 6 - Quiz
Wat is géén reden waarom het noorden van Chili zo droog is?
A
De koude Humbolt stroom zorgt voor koud zeewater
B
Het ligt in de regenschaduw van de Andes
C
Het Subtropisch Maximum zorgt voor dalende lucht
D
Het is een woestijn.
Slide 7 - Quiz
Wat is de drijvende kracht achter platentektoniek?
A
Convectiestromen
B
De zee
C
De mantel
D
Lava
Slide 8 - Quiz
De bewegingen van de platen worden aangedreven door de convectiestromen in de ....
A
Korst
B
Mantel
Slide 9 - Quiz
Waar komt het gesteente waaruit een stratovulkaan bestaat oorspronkelijk vandaan?
A
Het komt deels uit de mantel en deels van de bovenkant van de oceanische bodem
B
Diep vanuit de aardmantel, het is met convectiestromen naar boven gekomen
C
Het komt van de bovenkant van de smeltende oceanische bodem
Slide 10 - Quiz
Wat is diversificatie?
A
Verschillende kleuren
B
Verschillen in cultuur
C
Overeenkomsten tussen verschillende economieën
D
Het minder eenzijdig en dus veelzijdiger worden van de economie
Slide 11 - Quiz
Waarom is het afhankelijk zijn van één economische sector voor een land negatief?
Diversificatie is een strategie om door middel van een spreiding over meerdere hulpbronnen de risico's te spreiden.
Slide 12 - Open question
Op welke plaats ontstaan de hotspots vaak?
A
Bij een subductiezone
B
Bij divergerende platen
C
Onder de plaat
D
Bij een caldeira
Slide 13 - Quiz
Hoe heet dit type vulkaan?
A
Caldeira
B
Schildvulkaan
C
Spleeteruptie
D
Stratovulkaan
Slide 14 - Quiz
Welke soort vulkanen vind je op Hawaï? (zie vorige kaart)
A
Stratovulkaan
B
Schildvulkaan
C
Caldeira
D
Hotspot
Slide 15 - Quiz
Wat zijn kenmerken van een stratovulkaan? (meerdere antwoorden mogelijk)
A
Kegelvormig
B
Geplette stratovulkaan
C
Effusief vulkanisme
D
Explosief vulkanisme
Slide 16 - Quiz
Wat zijn kenmerken van een schildvulkaan? (meerder antwoorden mogelijk)
A
Geplette stratovulkaan
B
Effusief vulkanisme
C
Explosief vulkanisme
D
Kegelvormig
Slide 17 - Quiz
Welke gevolgen heeft opheffing door convergentie?
A
Gebergtevorming
B
Vulkanisme
C
Aardbeving
D
Trog
Slide 18 - Quiz
Op welke manieren zijn de Caribische eilanden ontstaan.
A
Vulkanisme
B
Pooiing
C
Orkanen
D
Door de mens
Slide 19 - Quiz
Welke vorm van vulkanisme is te vinden bij een hotspot?
A
Explosief
B
Effusief
Slide 20 - Quiz
Welke vorm van vulkanisme is te vinden bij subductie?
A
Explosief
B
Effusief
Slide 21 - Quiz
Chili ja of nee?
In Chili komt geen tropisch regenwoud. Het Af-klimaat komt in Chili niet voor.
A
Ja
B
Nee
Slide 22 - Quiz
Wat voor een gebergte is het Andes gebergte?
A
Plooiingsgebergte
B
Breukgebergte
C
Laaggebergte
D
Trog
Slide 23 - Quiz
Het andes gebergte is géén...
A
Breukgebergte
B
Plooiingsgebergte
C
Jong gebergte
D
Oud gebergte
Slide 24 - Quiz
Welk begrip? De groei van het aantal stadsbewoners
A
suburbanisatie
B
verdorpeling
C
formele sector
D
verstedelijking
Slide 25 - Quiz
Op 60 graden vind je een
A
hoge drukgebied
B
lage drukgebied
Slide 26 - Quiz
In een lage drukgebied is...
A
dalende lucht
B
stijgende lucht
Slide 27 - Quiz
Welk antwoord hoort niet bij lage drukgebied
A
nat
B
stijgende lucht
C
evenaar
D
droog
Slide 28 - Quiz
Wat is geen andere naam voor een lage drukgebied?
A
Maximum
B
Minimum
C
Depressie
Slide 29 - Quiz
Wind waait altijd van laag naar hoog (drukgebied)
A
Juist
B
Onjuist
Slide 30 - Quiz
Bij een hoge drukgebied...
A
stijgt de lucht en heb je droog weer
B
daalt de lucht en heb je neerslag
C
stijgt de lucht en heb je neerslag
D
daalt de lucht en heb je droog weer
Slide 31 - Quiz
Wat is regenschaduw?
A
De loefzijde van de berg waar weinig tot geen neerslag valt
B
De loefzijde van de berg waar veel neerslag valt
C
De lijzijde van de berg waar veel neerslag valt
D
De lijzijde van de berg waar weinig tot geen neerslag valt
Slide 32 - Quiz
Welke natuurverschijnselen ontstaan er als een oceanische plaat onder een continentale plaat duikt?
A
vulkaan en een trog
B
vulkaan, aardbeving en trog
C
gebergte , trog en vulkaan
D
Trog, vulkaan, gebergte en aardbeving
Slide 33 - Quiz
Hoe noem je een gebied al lange tijd geen aardbeving is geweest?
A
transformebreuk
B
Schaal van Richter
C
Seismisch gat
D
epicentrum
Slide 34 - Quiz
De plek aan het aardoppervlak recht boven de aardbeving noemen we?
A
De aardkorst
B
Het epicentrum
C
Het hypocentrum
D
Een tsunami
Slide 35 - Quiz
Wat is een aardbeving?
A
Een grote vloedgolf
B
Een ontploffing in de aarde
C
Een grens tussen twee tektonische platen
D
Een beweging in de aardkorst door schokken in de aarde
Slide 36 - Quiz
Welk gevolgen horen bij een vulkaanuitbarsting?
1 Dat er tegelijkertijd ook een aardbeving ontstaat. 2 Bij deze ramp staan hulpdiensten vaak al klaar. 3 Deze ramp leidt tot hogere landbouwopbrengsten. 4 Deze ramp leidt in de regel tot veel slachtoffers.
A
Cijfer 2 en 3
B
Cijfer 1, 2 en 4
C
Cijfer 1 en 4
D
Cijfer 2 en 4
Slide 37 - Quiz
Wat betekend koopkracht?
A
Hoeveel er verkocht wordt in een land
B
Hoeveel er gekocht wordt in een land
C
Hoeveelheid goederen en diensten die je kunt kopen van je salaris