6.1 - Particuliere- en collectieve sector

Economie
Leerdoelen: 
  1. Je weet hoe de overheid je (koop)gedrag beïnvloedt;
  2. Je weet wat de particuliere sector inhoudt;
  3. Je weet wat de collectieve sector inhoudt;
  4. Je weet wat subsidies en accijns zijn.
1 / 24
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 3

This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Economie
Leerdoelen: 
  1. Je weet hoe de overheid je (koop)gedrag beïnvloedt;
  2. Je weet wat de particuliere sector inhoudt;
  3. Je weet wat de collectieve sector inhoudt;
  4. Je weet wat subsidies en accijns zijn.

Slide 1 - Slide

Particuliere sector
De particuliere sector zijn bedrijven en organisaties die niet tot de overheid behoren. Daarnaast wil de particuliere sector graag winst halen, anders gaan ze failliet.

Voorbeelden van bedrijven en organisaties zijn:
  1. De Albert Heijn;
  2. De C&A;
  3. Bol.com
  4. De H&M;
  5. De Jumbo
etc.

Slide 2 - Slide

Collectieve sector
De overheid en instellingen die zorgen voor de sociale zekerheid noem je de collectieve sector. Zij zorgen voor voorzieningen waar iedereen gebruik van mag maken. 

Voorbeelden van instellingen binnen de collectieve sector zijn:
  1. Scholen
  2. Ziekenhuizen
  3. UWV

De collectieve sector is er voor iedereen en levert goederen en diensten zonder hierbij winst te hoeven maken.

Slide 3 - Slide

1. Tot welke sector behoort het onderstaande bedrijf of instelling?

Philips
A
Particuliere sector
B
Collectieve sector

Slide 4 - Quiz

2. Tot welke sector behoort het onderstaande bedrijf of instelling?

UWV
A
Particuliere sector
B
Collectieve sector

Slide 5 - Quiz

3. Tot welke sector behoort het onderstaande bedrijf of instelling?

T-Mobile
A
Particuliere sector
B
Collectieve sector

Slide 6 - Quiz

4. Tot welke sector behoort het onderstaande bedrijf of instelling?

Albert Heijn
A
Particuliere sector
B
Collectieve sector

Slide 7 - Quiz

5. Tot welke sector behoort het onderstaande bedrijf of instelling?

Ziekenhuis
A
Particuliere sector
B
Collectieve sector

Slide 8 - Quiz

6. Tot welke sector behoort het onderstaande bedrijf of instelling?

School
A
Particuliere sector
B
Collectieve sector

Slide 9 - Quiz

7. Tot welke sector behoort het onderstaande bedrijf of instelling?

ING
A
Particuliere sector
B
Collectieve sector

Slide 10 - Quiz

8. Tot welke sector behoort het onderstaande bedrijf of instelling?

Bol.com
A
Particuliere sector
B
Collectieve sector

Slide 11 - Quiz

9. Welke bewering is juist?

De collectieve sector levert goederen en diensten...
A
zonder daarbij winst te hoeven maken
B
om daarmee winst te maken
C
die altijd betaald moeten worden

Slide 12 - Quiz

Collectieve goederen en diensten
Er zijn goederen en diensten waar alle burgers gebruik van kunnen maken. Deze worden geleverd door de collectieve sector. Ze worden door de overheid betaald en geleverd. Je noemde ze daarom collectieve goederen.

De overheid levert deze niet zonder reden, maar omdat:
  1. Voor sommige van deze voorzieningen kun je niet iedereen apart laten betalen. Iedereen betaalt mee aan straatverlichting. Je kunt niet alleen de mensen laten betalen die er 's avonds gebruik van maken.
  2. De overheid de kwaliteit ervan in eigen hand wil houden.
  3. De overheid de voorzieningen betaalbaar wil houden voor iedereen.

Slide 13 - Slide

10. Welk collectief goed zie je op de foto rechts?

Slide 14 - Open question

11. Welk collectief goed zie je op de foto rechts?

Slide 15 - Open question

12. Welk collectief goed zie je op de foto rechts?

Slide 16 - Open question

13. Om welke twee redenen zal de overheid onderwijs als collectief goed aanbieden?

Slide 17 - Open question

Subsidie en accijns
Soms wil de overheid een bepaalde activiteit stimuleren. Denk aan zonnepanelen. Zonnepanelen helpen bij het bestrijden van de klimaatverandering. De overheid vindt het dus belangrijk dat mensen zonnepanelen aanschaffen. Zonnepanelen zijn alleen erg duur. De overheid probeert hun burgers te overtuigen om toch zonnepanelen te kopen, door bijvoorbeeld een stuk van de aanschafprijs achteraf terug te betalen. Dit heet een subsidie.

Als de overheid bepaalde activiteiten wil stimuleren, kan ze een subsidie geven. Dit is dus een financiële bijdrage van de overheid om burgers en bedrijven te steunen.

Denk bijvoorbeeld ook aan de huurtoeslag voor mensen die anders niet fatsoenlijk kunnen wonen. Ook dit is een subsidie.

Slide 18 - Slide

Subsidie en accijns
Accijns zijn het tegenovergestelde van een subsidie. Accijns hebben het doel om het gebruik te verminderen, doordat er een extra belasting op het product wordt gezet.

Accijns zit op onder andere benzine, alcohol en tabak.

Slide 19 - Slide

14. Volleybalclub Cross Smash heeft 150 leden, waarvan 60 jeugdleden
en 90 senioren. Voor ieder lid krijgt Cross Smash subsidie van de
gemeente volgens het overzicht hiernaast.

Reken uit hoeveel subsidie volleybalclub Cross Smash jaarlijks
ontvangt.

Slide 20 - Open question

15. Volleybalclub Cross Smash heeft 150 leden, waarvan 60 jeugdleden
en 90 senioren. Voor ieder lid krijgt Cross Smash subsidie van de
gemeente volgens het overzicht hiernaast.

Wat wil de overheid bereiken met het geven van subsidies aan
sportclubs?

Slide 21 - Open question

16. Bekijk de afbeelding rechts.

Jeroen tankt 40 liter benzine. Hoeveel euro aan accijns betaalt
Jeroen voor deze tankbeurt?

Slide 22 - Open question

17. Bekijk de afbeelding rechts.

Eén liter benzine kost volgens het plaatje rechts € 1,70. Dit kan je uitrekenen
door alle bedragen bij elkaar op te tellen.

Bereken hoeveel procent van de € 1,70 bestaat uit accijns.

Slide 23 - Open question

Oefenen
Maak opdracht 7 tot en met 10 van bladzijde 178.

Klaar en wil je de opdracht nakijken? Klik op het oogje.

Slide 24 - Slide