A3b - P3 - Les 7 - GSE 19-03-2021

Paso adelante 3, Hoofdstuk 3

1 / 13
next
Slide 1: Slide
SpaansMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

This lesson contains 13 slides, with interactive quiz and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Paso adelante 3, Hoofdstuk 3

Slide 1 - Slide

Programa

  1. DEBERES, DELE: check lijst
  2. GRAM: Adverbio (bijwoord) H3 bron I  + oef 31  (15m)
  3. VOCAB 3.3
  4. LECTURA: H3 bron G, oef 23 
  5. REFLEXIÓN, DEBERES




Slide 2 - Slide

INFORMACIÓN
PO Sollicitatiebrief nog inleveren:
A3b: Christian, Sem !!!!!!!!!!


Video-gesprekjes: 
A3b: gemaild  naar ....

Slide 3 - Slide

Reglas para clases en línea
  1. zie schoolregels
  2. pas inloggen wanneer docent aanwezig is
  3. microfoon uit en camera aan, tenzij docent anders aangeeft
  4. chatfunctie en social media gebruiken we niet, tenzij docent anders aangeeft
  5. geen mobieltjes, tenzij docent anders aangeeft
  6. heb je een vraag? hand opsteken (icoontje onderin scherm)



Slide 4 - Slide

H3: Corazón, corazón
LEERDOELEN:
Kennismaken met en 
communiceren over:
 de Spaanstalige filmwereld, 
beroemde mensen, 
het land Argentinië

Slide 5 - Slide

Los deberes fueron: 
Aprender:
  • verleden tijden TB p.101-103 nr. 21
  • H3 frases clave E (TB p.34)

Hacer: 
  • hoofdstuk 3 oefening 16 (WB A p.119-120) -> comprobar oralmente 
  • de kolommen van bron C (TB p.32-33, zie de lessonup van 12 maart 2021)

Kijk het werk na met het antwoordenblad op Classroom -> Materiaal. 
Ook voor de kolommen-opdracht (bron C) is er een antwoordenblad 'verleden tijden herkennen'.


Slide 6 - Slide

Kolommen-opdracht bron C: 
El uso de los tiempos del pasado (vervolg)
HACER: 
  1. Abre tu libro de texto en p.32-33, fuente C: Personas famosas de Argentina. 
  2. Selecciona tu persona favorita: Máxima, Evita, Maradona o Che Guevara y lee esta sección (lees dit tekstgedeelte).
  3. Dibuja tres columnas en tu 'werkdocument': 
                             1. presente (tegenwoordige tijd)   -   2. indefinido   -   3. imperfecto.
4. Busca los verbos del pasado en tu sección.
5. Escribe los verbos en la columna correcta y añade la traducción, por ejemplo: vivían = zij leefden/woonden.

Klaar? Maak dan oefening 16, over het gebruik van de verleden tijden  (WB A, p. 119-120) 



Slide 7 - Slide

Kolommen-opdracht bron C, ejemplo: Máxima
Presente

...



Indefinido

nació = werd geboren
...
Imperfecto

era = zij was
...

Slide 8 - Slide

El adverbio (het bijwoord), fuente J (TB p.39) - 15m
Een bijwoord zegt iets over de manier waarop iets gebeurt
                     Bijvoorbeeld: Marleen werkt snel.      ('snel' is hier een bijwoord)
Een bijvoeglijk naamwoord zegt iets over hoe iets of iemand is.
                     Bijvoorbeeld: Marleen is snel.            ('snel' is hier een bijvoeglijk naamwoord)

In het Spaans heeft het bijwoord een andere vorm dan het bijvoeglijk naamwoord.
Als je het bijwoord vormt, doe je dat in principe als volgt:
Je neemt het bijvoeglijk naamwoord (vrouwelijke vorm!) en plakt er   -mente   achter.
                                                                                                                               Ejemplo: rápido -> rápidamente
HACER: Bestudeer bron J (TB p.39) en maak oef. 31 (WB A p.132-133)
LET OP: ben je vergeten hoe je de vrouwelijk vorm van het bijv.nw. vormt? Kijk dan op TB p.93.

ESTUDIAR: 
Bestudeer de uitleg in Paso adelante 3, Hoofdstuk 3 bron D (TB p.34) + nr. 21 (TB p.101-103).
Een kort overzicht zie je op de volgende pagina. 

LET OP: sommige werkwoorden zijn onregelmatig. Deze vind je in het grammatica-overzicht achterin het tekstboek (TB p.107 en verder)





Slide 9 - Slide

VOCAB 3.3 - 5m
Escucha la pronunciación de las  palabras y repite. 
(Luister naar de uitspraak van de woorden en zeg na)

Beantwoord daarna de volgende vraag over de uitspraak van de letter   'l'   /   'll'   :

Slide 10 - Slide

In welke van de volgende woorden klinkt de 'l' als 'j' ?
A
consultar, película
B
estrella, lluvia
C
nublado, adulto
D
por lo tanto, lamentablemente

Slide 11 - Quiz

Los grandes éxitos del cine español 
(Fuente G, TB p.36) - 20m
¿Qué significa el título?
¿Conoces algunas películas españolas?
¿Y actores?


HACER: 
  • Lee el texto G (TB p.36-37)
  • Contesta las preguntas (ejercicio 23, WB A p.125)

Slide 12 - Slide

Deberes para la próxima clase
leren: 
Bron I Het Bijwoord (TB H3 bron J, p.39)
Bijvoeglijk naamwoord (TB p.93)
vocab. 3.3 + 3.4

maken: 
afmaken H3 oefening 23 + 31 (WB A p.125 en verder)

Slide 13 - Slide