4V - Periode 1 - Les 7 (PA3 H3) - GSE (11-10-2022)

Bienvenidos
Lessonup.app
klascode A4sp2: uhetw
klascode A4sp4: pnysk
(linkjes staan in magister bij 30 augustus 2022)
1 / 17
next
Slide 1: Slide
SpaansMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

This lesson contains 17 slides, with interactive quiz and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Bienvenidos
Lessonup.app
klascode A4sp2: uhetw
klascode A4sp4: pnysk
(linkjes staan in magister bij 30 augustus 2022)

Slide 1 - Slide

Programa
INFO, DEBERES
GRAM:
  • Adverbio, fuente J  + ejercicio 32
HABLAR Frases clave K, ejerc. 34bc-35
LOS PASADOS
REFLEXIÓN, DEBERES

Wie kan helpen bij klas 3 mondeling 'Feria de vacaciones', maandag 17 oktober, 4e en 5e uur? 
(Vraag wel toestemming aan je docent.)





Slide 2 - Slide

Info Portfolio-opdracht
1. Lectura: Argentina + Cuba
2. Lectura sobre cultura (Textos del examen VMBO)
NAKIJKEN EN REFLECTIE, Entregar: 14 de octubre de 2022

Tarea Lectura Argentina + Cuba -> team A4sp2/A4sp4

Slide 3 - Slide

Info Tarea 'Mi ídolo'
Hacer: Tarea, Werkboek p.137-139
Preparar en parejas: presentación sobre una persona famosa hispanohablante
Duración: 4-5 minutos en total.
Let op: je zet steekwoorden op je powerpoint en leert je tekst uit het hoofd. 
Je hebt GEEN tekst bij de hand.
Presentación: 11 de octubre de 2022

Toetscijfer, niet herkansbaar.

Groepsindeling: zie teams, noteer je tweetal


Slide 4 - Slide

Los deberes fueron: 
Estudiar: Voorbereiden presentatie + uit het hoofd leren 
Estudiar:  Vocab 3.4 + herhaal 3.3  + H3 bron J ‘adverbio’ + herhaal ook de vorming van het bijvoeglijk naamwoord in TB p.93, want dit heb je nodig voor bron J  + H3 frases clave K 

Hacer: 
H3 oef 31, 34a. 
H2 (!) oef 32 (werkboek p.82) 
Afmaken leesdossier + inleveren (datum zie bovenaan studiewijzer)
Kijk het werk na met het antwoordblad of het antwoordboek in lokaal 007 -> stel vragen


Slide 5 - Slide

El adverbio, fuente J (TB p.39)
Een bijwoord zegt iets over de manier waarop iets gebeurt
                     Bijvoorbeeld: Marleen werkt snel.      ('snel' gaat over de manier van werken)
Een bijvoeglijk naamwoord zegt iets over hoe iets of iemand is.
                     Bijvoorbeeld: Marleen is snel.            ('snel' gaat over Marleen)
In het Spaans heeft het bijwoord een andere vorm dan het bijvoeglijk naamwoord.
Als je het bijwoord vormt, doe je dat in principe als volgt:
Je neemt het bijvoeglijk naamwoord (vrouwelijke vorm!) en plakt er   -mente   achter.
                                                                                                                               Ejemplo: rápido -> rápidamente
HACER: Bestudeer bron J (TB p.39) + maak oef. 32 (WB A p.132-133-134).
  • Tip bij oefening 32b: hak de zin in zinsdelen en bepaal het onderwerp van de zin. Daarna het werkwoord vertalen en vervoegen. Daarna de rest van de zin.


ESTUDIAR: 
Bestudeer de uitleg in Paso adelante 3, Hoofdstuk 3 bron D (TB p.34) + nr. 21 (TB p.101-103).
Een kort overzicht zie je op de volgende pagina. 

LET OP: sommige werkwoorden zijn onregelmatig. Deze vind je in het grammatica-overzicht achterin het tekstboek (TB p.107 en verder)





Slide 6 - Slide

Textos del examen
Textos sobre cultura

Abre el documento.
  1. ¿Qué estrategias usas para comprender el texto?
  2. Lee las preguntas.
  3. Busca las respuestas en el texto. 

Slide 7 - Slide

Hablar del cine
  1. ESTUDIAR: Fuente K (TB p.39)
  2. HACER: ejercicio 34bc sobre películas famosas (WB p.134)

¿Terminado? Escribe el ejercicio 35. 

Slide 8 - Slide

Practicar los pasados
GRAM: het gebruik van de verleden tijden incl. perfecto (15m) 
  • Leer de uitleg over het gebruik van de verschillende verleden tijden (TB p.101-103, nr 21) 
  • Maak oef 32 van hoofdstuk 2 (p. 82, over de perfecto + indefinido) 

Slide 9 - Slide

Los pasados, fuente C (continuación)
HACER: 
  1. Abre tu libro de texto en p.32-33, fuente C: Personas famosas de Argentina. 
  2. Selecciona tu persona favorita: Máxima, Evita, Maradona o Che Guevara y lee esta sección (lees dit tekstgedeelte).
  3. Dibuja tres columnas en tu 'werkdocument': 
                             1. presente (tegenwoordige tijd)   -   2. indefinido   -   3. imperfecto.
4. Busca los verbos  en tu sección.
5. Escribe los verbos en la columna correcta y añade la traducción, por ejemplo: vivían = zij leefden/woonden.

Klaar? Kies dan nog een andere beroemdheid.



Slide 10 - Slide

Kolommen-opdracht bron C, ejemplo: Máxima
Presente

...



Indefinido

nació = werd geboren
...
Imperfecto

era = zij was
...

Slide 11 - Slide

¿Qué has aprendido?

Slide 12 - Mind map

Deberes para la próxima clase
leren: 
Het Bijwoord (TB H3 bron J, p.39)
Frases clave K

maken: 
afmaken H3 oefening 32 + 34a + 35 + voorbereiden presentatie

Slide 13 - Slide

Info ICT, toetsen, opdrachten
ICT:   
  • magister, studiewijzer 
  • lessonup: aanmelden, linkje in magister d.d. 30 augustus 2022

Toetsen en opdrachten: 
  • Examen (toetsweek): Paso adelante volumen 3, capítulo 3 + pretérito indefinido
  • Tussentoets Mondeling: Presentación sobre una persona famosa (tu ídolo) en parejas
  • Leesdossier: Lectura sobre cultura + países latinoamericanos (historia, cultura, fiestas etcetera) 

Slide 14 - Slide

Reglas
  1. groeten bij binnenkomst, telefoon in de muurtas
  2. spullen en huiswerk in orde
  3. bij binnenkomst rustig op eigen plaats gaan zitten
  4. als de docent spreekt, ben je stil
  5. vragen? hand opsteken
  6. computer alleen gebruiken voor de les, en alleen indien de docent dat vraagt (dus geen andere bestanden of meldingen open hebben staan)
                                                 
                                    Respecteer elkaar, en elkaars spullen.

Slide 15 - Slide

Spaans in klas 4
4 periodes, 1-2-1-2

Leerdoelen periode 1 
  • Comunicar sobre Argentina, personas famosas, el cine, países latinoamericanos (historia, cultura, fiestas etcetera)
  • Studiewijzer (leerdoelen per taalvaardigheid)

Slide 16 - Slide

Los grandes éxitos del cine español (Fuente G) - 20m
TB p.36
¿Qué significa el título?
¿Conoces algunas películas españolas?
¿Y actores?

HACER: 
  • Lee el texto G (TB p.36-37)
  • Contesta las preguntas (ejercicio 23, WB A p.125)

Slide 17 - Slide