- Als je iets iedere week doet / er staat in het Nederlands ''op maandag'' gebruik je het lidwoord ''le''
Le lundi, j'ai français et maths . =Op maandag heb ik Frans en wiskunde.
Le samedi, je vais au supermarché.= (iedere) Zaterdag ga ik naar de markt.
- Als je iets niet altijd op dezelfde dag doet vervalt het lidwoord ''le''
Mercredi, je visite le musée.
Dimanche, je vais au cinéma.