Par. 2.2 weer en klimaat

Leerdoelen 2.2
1 / 15
next
Slide 1: Slide
AardrijkskundeMiddelbare schoolmavoLeerjaar 4

This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Leerdoelen 2.2

Slide 1 - Slide

Neerslagverdeling
In spanje is de neerslagverdeling ongelijk: natte winters, droge zomers en de meeste neerslag in het noordoosten (ligt aan zee!). Dit betekent dat de beschikbaarheid van water in Spanje een probleem kan zijn. In de zomer veel toeristen, hoge temperaturen en veel verdamping. Dit kan leiden tot tekorten.

Slide 2 - Slide

Piekafvoer
Piekafvoer = Tijdelijke extra hoge waterafvoer (hoogwater) van een rivier in een jaar. In de winter kan er langdurig neerslag vallen wat kan leiden tot overstromingen. In de zomer is er sprake van buien met een hoge neerslagintensiteit. Dit leidt ook tot een piekafvoer.
Waterproblemen in Spanje
Spanje heeft twee waterproblemen:
1. Te veel neerslag
2. Te weinig neerslag

Oorzaken:
  - Neerslag valt ongelijk verdeeld over het jaar.
  - Zomer is zeer droog → watertekorten
  - Herfst en winter: regent zoveel dat overstromingen ontstaan.
  - Neerslagverdeling over het land is ongelijk.
  - Grote verschillen in neerslagintensiteit (soms grote piekafvoer)
  - Neerslag is zeer wisselvallig: ene jaar meer dan ander jaar.
  - Verdamping in zomer en de ongelijke neerslagverdeling: tekorten.
Neerslagintensiteit
De hoeveelheid neerslag per tijdseenheid (uur, dag). 
Een hoge intensiteit betekent veel neerslag in korte tijd (denk aan hoosbuien). Die kunnen leiden tot een hoge(re) piekavoer.

Slide 3 - Slide

In welk seizoen heeft Spanje vooral te maken met piekafvoer?
A
Zomer
B
Herfst
C
Winter
D
Lente

Slide 4 - Quiz

In dit deel van Spanje valt de meeste neerslag
A
Noordwest
B
Noordoost
C
Midden
D
Oosten

Slide 5 - Quiz

In Spanje valt de neerslag gelijk over het jaar (dus een gelijke neerslagverdeling)
A
Juist
B
Onjuist

Slide 6 - Quiz

waterbalans
positief
veel neerslag, weinig verdamping
negatief
Meer verdamping of verbruik van water en te weinig neerslag. 
Nuttig
Nuttige neerslag: het evrschil tussen neerslag en verdamping.
In welke maanden?

Slide 7 - Slide

Welk land kent een grotere nuttige neerslag?
A
Nederland
B
Spanje

Slide 8 - Quiz

Welk land heeft een grotere kans op een positieve waterbalans?
A
Nederland
B
Spanje

Slide 9 - Quiz

Welk klimaat kent de meest negatieve waterbalans in Spanje?
A
Gematigd zeeklimaat
B
Landklimaat
C
Steppeklimaat
D
Middellandse Zeeklimaat

Slide 10 - Quiz

Over neerslag in Spanje worden twee uitspraken gedaan.

Uitspraak 1: een hoge neerslagintensiteit zorgt voor minder afstroming in
Spanje.
Uitspraak 2: gemiddeld is de nuttige neerslag in Spanje in de winter hoger
dan in de zomer.

A
Alleen uitspraak 1 is juist
B
Alleen uitspraak 2 is juist
C
Beide uitspraken zijn juist
D
Beide uitspraken zijn onjuist

Slide 11 - Quiz

Landbouw en toerisme
Irrigatie
Het land op een kunstmatige manier van water voorzien: sproeien, bevloeiing (overstromen). 
In Spanje is dit nodig omdat het te droog is in de zomer.
Verzilting
Het zout worden van de bodem.
In water zitten altijd zouten. Na irrigatie zal het water verdampen, de zouten blijven achter in de bodem.
Verdroging
In de zomer is de vraag naar water groot. Veel toeristen, veel verdamping en weinig neerslag. Water wordt opgeslagen in stuwmeren als voorraad in droge tijden. Ook grondwater wordt opgepompt. Hierdoor droogt de bodem uit = verdroging.

Slide 12 - Slide

In welk seizoen treedt verdroging op?
A
Zomer
B
Herfst
C
Winter
D
Lente

Slide 13 - Quiz

Wat is verzilting?
A
Het zoeter worden van de bodem
B
Het zouter worden van de bodem
C
Je weet wel, zilt
D
Het zouter maken van drinkwater, anders is het schadelijk

Slide 14 - Quiz

Over landbouw in Spanje worden twee uitspraken gedaan.
Uitspraak 1: in gebieden waar de hoeveelheid nuttige neerslag klein is, komt vaker extensieve veeteelt voor dan in gebieden waar de
hoeveelheid nuttige neerslag groter is.
Uitspraak 2: door droogte en reliëf hebben Spaanse akkerbouwers
gemiddeld meer last van bodemerosie dan Nederlandse akkerbouwers.
A
Alleen uitspraak 1 is juist
B
Alleen uitspraak 2 is juist
C
Beide uitspraken zijn juist
D
Beide uitspraken zijn onjuist

Slide 15 - Quiz