Doel 2 Verschil tussen verkoopprijs en consumentenprijs
Begrippen die je leert :
Afzet en omzet
1 / 21
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolvmboLeerjaar 3
This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
6.3
Doel 1 Bruto en netto winst uitrekenen
Doel 2 Verschil tussen verkoopprijs en consumentenprijs
Begrippen die je leert :
Afzet en omzet
Slide 1 - Slide
Afzet
Afzet = het aantal producten wat een bedrijf verkoopt
Slide 2 - Slide
Omzet
Omzet = het totale bedrag van de verkochte producten
Omzet = Afzet x verkoopprijs (zonder btw)
Verkoopprijs= verkoopwaarde= opbrengsten van de verkopen
Slide 3 - Slide
Hoe noem je het aantal verkochte producten?
A
Omzet
B
Afzet
C
Brutowinst
D
Nettowinst
Slide 4 - Quiz
Het totale bedrag van de verkochte producten noem je
A
Omzet
B
Afzet
C
Brutowinst
D
Nettowinst
Slide 5 - Quiz
Berekening
Omzet = Afzet x verkoopprijs (zonder btw)
Verkoopprijs= verkoopwaarde= opbrengsten van de verkopen
Vb: in een jaar worden 470 truien verkocht voor €45 per stuk. Afzet=> 470 Omzet=> 470 x €45= € 21.150
Slide 6 - Slide
Spelen met formules
Omzet = afzet x verkoopprijs
Maak hier twee nieuwe formules van en zet ze in de volgende slide. Voeg een voorbeeld toe!!
Slide 7 - Slide
Nieuwe formules zijn
Slide 8 - Open question
Een zak chips kost € 1,20. Aan het begin van de dag liggen er 23 zakken in het schap. Aan het einde van de dag liggen er nog 11 zakken. Wat is de afzet geweest voor deze zak chips?
A
11
B
12
C
22
D
23
Slide 9 - Quiz
Een zak chips kost € 1,20. Aan het begin van de dag liggen er 23 zakken in het schap. Aan het einde van de dag liggen er nog 11 zakken. Wat is de omzet geweest voor deze zak chips?
A
€ 10,00
B
€ 14,40
C
€ 12,10
D
€ 16,80
Slide 10 - Quiz
Bedrijfskosten en nettowinst
Brutowinst is niet de uiteindelijke winst. Er gaan eerst nog bedrijfskosten vanaf, dan krijg je de nettowinst.
Voorbeelden van bedrijfskosten: huur, loon, energie