H2.4 Wie leent maakt schulden

2.4 Wie leent maakt schulden
1 / 23
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 4

This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

2.4 Wie leent maakt schulden

Slide 1 - Slide

Planning

10 min - Quiz
10 min - Uitleg H2.4 
20 min - Maken H2.4

Slide 2 - Slide

Aan het eind van de les weet je:
  • Kun je vier leenmotieven noemen en herkennen. 
  • Kun je de kosten van een lening berekenen.
  • Kun je  drie kredietvormen noemen en herkennen. 
  • Kun je uitleggen wat koop op afbetaling is. 
  • Kun je uitleggen wat een hypotheek is.

Slide 3 - Slide

Welke functie van geld herken je hier?
A
Ruilmiddel
B
Spaarmiddel
C
Rekenmiddel

Slide 4 - Quiz

Welke functie van geld herken je hier?
A
Ruilmiddel
B
Spaarmiddel
C
Rekenmiddel

Slide 5 - Quiz

Welke functie van geld herken je hier?
A
Ruilmiddel
B
Spaarmiddel
C
Rekenmiddel

Slide 6 - Quiz

Welke vorm van betalen is het?

Betalen met je creditcard


A
Contant betalen
B
Elektronisch betalen

Slide 7 - Quiz

Welke vorm van betalen is het?

Betalen met briefgeld


A
Contant betalen
B
Elektronisch betalen

Slide 8 - Quiz

Welk spaarmotief herken je?

Sparen voor het geval dat je auto stuk gaat
A
Uit voorzorg
B
Voor de rente
C
Voor een doel

Slide 9 - Quiz

Welk spaarmotief herken je?

Sparen voor een nieuw spel voor op de playstation
A
Uit voorzorg
B
Voor de rente
C
Voor een doel

Slide 10 - Quiz

Welk spaarmotief herken je?

Je geld op een spaarrekening zetten zodat het vanzelf meer wordt
A
Uit voorzorg
B
Voor de rente
C
Voor een doel

Slide 11 - Quiz

Redenen om te lenen
Je kunt verschillende redenen hebben om te lenen.
Deze leenmotieven zijn:

  • een tijdelijk geldtekort
  • een dure aankoop niet willen uitstellen
  • onverwacht dringend geld nodig
  • aankoop van een huis

Een lening moet je kunnen terugbetalen. Lukt dat niet, dan kun je boetes krijgen.



Slide 12 - Slide

Kredietkosten
Een lening bij een bank los je af en je betaalt er rente over.
Aflossing en rente samen betaal je in termijnen (een termijn is een vast bedrag per periode)


Aflossen = geld terugbetalen dat je geleend hebt.
Rente = vergoeding die je aan de bank betaalt voor het gebruiken van hun geld.

Alles wat je meer terugbetaalt dan je geleend hebt, zijn de kredietkosten. Die bestaan uit rente en uit administratiekosten.





Slide 13 - Slide

Kredietkosten
De kredietkosten bereken je als volgt:



Bijvoorbeeld: Je leent € 4.000 en betaalt dit in 48 maandelijkse termijnen van € 95 terug.

Je betaalt in totaal:                             48 x € 95 = €4.560
De lening (krediet) is                                                  €4.000 -
De kredietkosten zijn                                                 €   560






Slide 14 - Slide

Wat zijn kredietkosten?
A
Het bedrag dat je hebt geleend
B
alles wat je meer terugbetaalt dan je hebt geleend
C
rente + aflossing

Slide 15 - Quiz

Hoeveel zijn de kredietkosten van deze lening?
A
€73
B
€2.190
C
€1.500
D
€690

Slide 16 - Quiz

Kredietvormen
Een consumptief krediet is een lening voor de aanschaf van consumptiegoederen, zoals een keuken of een caravan.

Kredietvormen:






Slide 17 - Slide

Koop op afbetaling
Soms geven winkels krediet voor een dure aankoop.


Koop op afbetaling
  • Je betaalt je aankoop geheel of gedeeltelijk terug in termijnen.
  • De rente die verwerkt is in het termijnbedrag is vaak hoog.

Bereken: 
Hoeveel kost deze tablet als je deze koopt op afbetaling?
Hoeveel betaal je dus extra?





Slide 18 - Slide

Hypothecaire lening
Een hypothecaire lening (hypotheek) is een lening voor de aankoop van een woning.

  • De looptijd is meestal dertig jaar.
  • Het huis is onderpand voor de bank; De bank mag het huis verkopen als je de rente en aflossing niet meer kunt betalen.
  • Een deel van de betaalde hypotheekrente kun je terugkrijgen via de Belastingdienst.












Slide 19 - Slide

Aan de slag
H2.4 
Opdracht 1 t/m 13

Klaar? Verder met herhalingsopdrachten
timer
15:00

Slide 20 - Slide

Wat is het voordeel van huren van een woning?

Slide 21 - Open question

wat is het voordeel van het kopen van een huis?

Slide 22 - Open question

Ik ga 25.000 lenen
in 60 maanden.
1. Wat zijn de kredietkosten?
2. Hoeveel zijn de kredietkosten in procent VAN de lening?

Slide 23 - Open question