Associëren

N E D E R L A N D S
Voorbereiding:
- Spullen op tafel
- Lesson-up 
1 / 15
next
Slide 1: Slide
WelzijnMBOStudiejaar 1

This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

N E D E R L A N D S
Voorbereiding:
- Spullen op tafel
- Lesson-up 

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Planning:
  • Doel 1: Je weet wat woordassociatie is
  • Doel 2: Je kan de woordsoorten benoemen en de zin in zinsdelen verdelen
  • 1. Geheugenopfrisser
  • Theorie
  • Opdracht
  • Klaar: cambiumned- zinsdelen benoemen
  • Afsluiting

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Associëren
Associatie is het proces waarbij je automatisch in gedachten een verbinding maakt tussen dingen. 

Het gebeurt vaak heel snel. Bijvoorbeeld, bij het woord “appel”, kun je meteen denken aan “fruit”, “boom” of “rood”.

Slide 3 - Slide

Associatie is het proces waarbij je een verbinding maakt tussen twee of meer dingen in je gedachten. Het gebeurt vaak automatisch en snel. Bijvoorbeeld, als je het woord “appel” hoort, kun je meteen denken aan “fruit”, “boom” of “rood”.
Woord associatie cirkel
Begin met een willekeurig woord.
De volgende student zegt het eerste woord dat in hem of haar opkomt dat gerelateerd is aan het vorige woord.
Ga zo door totdat iedereen een woord heeft gezegd.

Bijv. Vakantie - Strand - zand - woestijn - heet - ...

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Het woord associatie spel 
  1. Regels zijn simpel
  2. Op het bord komt een woord te staan
  3. En jij schrijft op, wat het eerste is waar je aan denkt
  4. Dan komt het volgende woord op het bord en dit herhaalt zich




Slide 5 - Slide

This item has no instructions

tekstdoelen

Slide 6 - Open question

This item has no instructions

onderwerp en hoofdgedachte

Slide 7 - Open question

This item has no instructions

leesstrategie

Slide 8 - Open question

This item has no instructions

Woordsoorten

Slide 9 - Open question

This item has no instructions

Redekundig ontleden/ zinsdelen benoemen

Slide 10 - Open question

This item has no instructions

Bijwoorden

Slide 11 - Open question

This item has no instructions

Fictie en non Fictie

Slide 12 - Open question

This item has no instructions

Maken:
Ontleed de zin: Benoem de woordsoorten en verdeel de zin in zinsdelen


Vorige week wilden Linda, Roos en Jessica een bos bloemen gaan kopen voor de jarige juf.

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

 Taalkundig ontleden:
woordsoorten benoemen
Vorige week wilden Linda, Roos en Jessica een bos bloemen gaan kopen voor de jarige juf.
Vorige :                                                      een:                             voor:
week:                                                          bos:                              de:
 wilden:                                                       bloemen:                 jarige:
 Linda, Roos, Jessica :                          gaan:                        juf:
                                                                        kopen:

 jarige juf.
week: 
 wilden:
 Linda, Roos,Jessica: 
 een :
bos :    

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

 Redekundig ontleden:
zinsdelen benoemen
Vorige week wilden Linda, Roos en Jessica een bos bloemen gaan kopen voor de jarige juf.
persoonsvorm:
ww gezegde:
onderwerp:
lijdend voorwerp:
meewerkend voorwerp:
Bijwoordelijke bepaling:                                                                                           


  

Slide 15 - Slide

This item has no instructions