4.2 bacteriën, virussen, schimmels 4.3 evolutietheorie

Biologie

WELKOM!
1 / 33
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 33 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Biologie

WELKOM!

Slide 1 - Slide

Biologen houden zich bezig met de levende natuur.
Een levend wezen noem je een organisme
Basisstof 2: Bacteriën, virussen, schimmels
Thema 4: Evolutie

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Bacteriën, virussen, schimmels

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Bacteriën & Schimmels

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Schimmel meercellig
Schimmel eencellig

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Slide 6 - Video

This item has no instructions

Aan de slag!
Wat?
Zoek in je boek / op internet 

in je schrift:
verschil bacteriën - schimmels
waarom is een virus geen organisme?

Hulp nodig?
check je boek: Thema 4, basisstof 2
Klaar?
Lees en maak Thema 4 BS2
timer
10:00
Aan de slag!

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Virussen
Een virus is geen organisme, omdat virussen:
• niet worden gezien als levend (vertoont geen levenskenmerken)
• niet uit cellen bestaan
• geen cytoplasma of kernplasma hebben
• zelf geen stofwisseling hebben

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Leerdoelen check

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Welke organellen komen voor bij elke cel (dierlijk, plantaardig, schimmels en bacteriën)
A
Celmembraan en cytoplasma
B
Celmembraan, celkern en cytoplasma
C
Celmembraan, celkern , ribosomen en cytoplasma
D
Celmembraan, celkern , mitochondrien en cytoplasma

Slide 10 - Quiz

This item has no instructions

Organisch of anorganisch ? 
Sleep de moleculen naar de juiste categorie.
anorganische moleculen
organische moleculen
water
glucose
zetmeel
zuurstof
aminozuur
eiwit
CO2
nitraat
DNA
stikstof (N2)
RNA
chlorophyl

Slide 11 - Drag question

This item has no instructions

Bamboe is (1) en een panda is (2)
A
(1) autotroof (2) autotroof
B
(1) autotroof (2) heterotroof
C
(1) heterotroof (2) autotroof
D
(1) heterotroof (2) heterotroof

Slide 12 - Quiz

This item has no instructions

Wat is het verschil tussen een eukaryoot en een prokaryoot?
A
Eukaryoot wel celkern Prokaryoten geen celkern
B
Eukaryoot geen celkern Prokaryoten wel celkern
C
Eukaryoot wel celwand Prokaryoten geen celwand
D
Eukaryoot geen celwand Prokaryoten wel celwand

Slide 13 - Quiz

This item has no instructions

Noem een nuttige bacterie

Slide 14 - Open question

This item has no instructions

4.4 De evolutietheorie
Voorkennisvragen: 
1. Waarom zijn we allemaal verschillend? 
2. Noem twee manieren waarop die verschillen ontstaan?
3. Waarom zijn er zoveel verschillende hondenrassen?
timer
3:00

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

1 van de grote misvatting
We stammen niet af van de aap, maar we hebben een gemeenschappelijke voorouder met de moderne aap.

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Verwantschap
Aan wie ben je meer verwant? Je neefje of je overgrootopa?

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Feit of fabel:
Zonder verschillende allelen was evolutie niet mogelijk
A
Feit
B
Fabel

Slide 19 - Quiz

This item has no instructions

Feit of fabel:
De mens is klaar met evolueren
A
Feit
B
Fabel

Slide 20 - Quiz

This item has no instructions

Waarbij behoren organismen die samen vruchtbare nakomelingen kunnen krijgen?
A
dezelfde soort
B
dezelfde stam
C
alleen hetzelfde ras
D
Hetzelfde rijk

Slide 21 - Quiz

This item has no instructions

Ontstaanstheorie
(tegenhanger) 

Creationisme:
  • de aarde en organismen zijn geschapen
  • sommige organen te ingewikkeld om  door evolutie te zijn ontstaan --> intelligente schepper

Slide 22 - Slide

This item has no instructions

Evolutietheorieën

=  Gaan over het ontstaan, veranderen en/of verdwijnen van soorten 

Lamarck (1744-1829):
eigenschappen veranderen tijdens leven individu veranderde eigenschap wordt doorgegeven   FOUT
Darwin (1809-1882):
On the origin of species (1859) --> evolutietheorie

Slide 23 - Slide

This item has no instructions

Neodarwinistische evolutietheorie  

= Evolutietheorie (Darwin) gecombineerd met de  kennis over erfelijkheid

Slide 24 - Slide

This item has no instructions

Neodarwinistische evolutietheorie  

Gaat uit van: 
  1. Er is genetische variatie tussen individuen (Erfelijke eigenschappen)
  2. Er is een strijd om voorzieningen (voedsel, partners, ruimte)
  3. Natuurlijke selectie:  Individuen met de gunstigste eigenschappen zijn best aangepast aan omgevingn en hebben grootste overlevingskans en voortplantingskans (Fitness)
  4. Soortvorming door reproductieve isolatie


Slide 25 - Slide

This item has no instructions

Voorbeeld van evolutie

Slide 26 - Slide

This item has no instructions

Voorbeeld van evolutie

Slide 27 - Slide

This item has no instructions

Voorbeeld van evolutie

Slide 28 - Slide

This item has no instructions

Het veranderen van een soort
  • Niet alle individuen van dezelfde soort zijn gelijk (genetische variatie).
  • Die het beste passen in de omstandigheden en in het gebied hebben op dat moment meer overlevingskans.
  • Ook meer kans op voortplanting, dus om dit door te geven aan nakomelingen.
  • Na vele jaren zie je deze variant van de soort (bijna) alleen nog maar en zijn andere varianten (bijna) verdwenen).

Slide 29 - Slide

This item has no instructions

Slide 30 - Video

This item has no instructions

Evolutie laatste tijd?
Bijvoorbeeld de berkenspanner. Berkenbomen zijn wit, maar in vervuilde omgevingen worden de stammen zwart.

Slide 31 - Slide

This item has no instructions

Darwin had het over 'survival of the fittest'
Waar staat 'fittest' voor bij evolutie?
A
Je potentie om anderen te verslaan in een gevecht
B
Je potentie om vrouwtjes / mannetjes te versieren
C
Je potentie om genen door te geven aan de volgende generatie

Slide 32 - Quiz

This item has no instructions

Door evolutie
A
Past een populatie zich op de lange termijn aan op het milieu
B
Kan een individu zich direct aanpassen aan het milieu

Slide 33 - Quiz

This item has no instructions