6

6
1 / 50
next
Slide 1: Slide
NederlandsMBOStudiejaar 1

This lesson contains 50 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.

Items in this lesson

6

Slide 1 - Slide

Meedoen?
lessonup.app
of
download de app: LessonUp-app
Vul de code in:

Slide 2 - Slide

Programma:
  • Nieuws 
  • Nogmaals: alinea & samenstelling
  • Hoe schrijf je een betoog of e-mail?
  • Beoordeling van het schrijfexamen
  • Hoofd- en bijzaken
  • Tekststructuren
  • Huiswerk

Slide 3 - Slide

Nieuws (doel januari)
-Er staat een nieuwe instaptoets open.
-A.s. donderdag geen vragenuurtje
-Deze week: de deadline 'wervende tekst' nadert....
-Eventueel mag je starten met het schrijven van een sollicitatiebrief. De opdracht kun je vinden bij bestanden in het kanaal Nederlands (Teams)

Slide 4 - Slide

Nieuws @ versnellers november
- ik stuur binnenkort een mail over het maken van een proefexamen schrijven. Sla dit niet over!!!!
-De opdracht 'wervende tekst' kun je nog steeds inleveren (de deadline was 25 oktober (zie de opdracht)
- Eventueel mag je opdracht 'sollicitatiebrief maken' zie bij bestanden
-Bij bestanden (schrijven): kandidaatsinfoboekje (kijk bij 3F!!!)

Slide 5 - Slide

studeertip: 💖 
Moet je nog wat huiswerk inhalen😭: stapje voor stapje, probeer elke dag iets te doen + ga wel wat doen! De kennis en de oefeningen (Taalblokken Bouwstenen/spelling en schrijfopdrachten heb je nodig voor het schrijfexamen) + verslagen schrijven 

Slide 6 - Slide

Deel 1: schrijven

Slide 7 - Slide

2 voorstellen om de bedrijfskantine gezonder te maken:

Slide 8 - Open question

Waarom heeft jouw stichting 'bescherm het Waddengebied' subsidie nodig?

Slide 9 - Open question

Slide 10 - Video

Samenstelling
Een samenstelling is een woord waarin twee of meer woorden zijn samengeplakt. Schrijf samenstellingen altijd aan elkaar.
! De spellingscorrectie van Word herkent niet al deze woorden
!Je kunt dus zelf samenstellingen maken

Slide 11 - Slide

Voorbeelden samenstelling
kerstboomballenhaakjes
langetermijnplanning
quarantainekilo's
anderhalvemetersamenleving
rodekool 



Slide 12 - Slide

4 uitzonderingen 
1: verwarring over de uitspraak: zee-egel
2: het eerste deel is een cijfer: 80-jarige
3: als deel 1 een afkorting is: IQ-test
4: bij twee gelijkwaardige woorden: zwart-wit

Slide 13 - Slide

Leg uit wat een samenstelling is (anoniem).
timer
1:00

Slide 14 - Open question

Betoog
Doel: iemand overtuigen van jouw standpunt.

Aan de hand van een stelling.

Je gebruikt argumenten.

Slide 15 - Slide

Betoog
Begin met een pakkende inleiding & stellingname

De kern: aantal argumenten (helder en duidelijk, je kunt voorbeelden noemen)
tegenargument + weerlegging



Slide 16 - Slide

hierna:
filmpje na 3 minuten: uitleg over betoog

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Video

Zie filmpje hiervoor....

Slide 19 - Slide

Wat weet je over het schrijven van een betoog? (anoniem)

Slide 20 - Open question

extra tip betoog:
 In het slot zorg je ervoor dat alles wat je daarboven geschreven hebt samenkomt. Probeer te bereiken dat je conclusie blijft hangen. Hoe?
\
-doe een voorspelling
-stel een vraag aan de lezer
-doe een aanbeveling

Slide 21 - Slide

hoe schrijf je een e-mail?

Slide 22 - Slide

E-mail schrijven
Een brief & een e-mail lijken op elkaar.

Een e-mail is kort maar krachtig.
Kom gelijk ter zake
Bepaal eerst of het een zakelijke of een persoonlijke e-mail is.
Pas je taalgebruik hierop aan.
!De opbouw en inhoud van een brief en e-mail lijken op elkaar.

Slide 23 - Slide

beoordeling schrijfexamen (1)
1:  Samenhang: Je gedachtengang is goed te volgen in de tekst, tekstverbanden, voegwoorden & verwijzingswoorden juist gebruiken, structuur van de tekst, hoofd- en bijzaken goed weergeven > theorie & oefenen met met de bouwstenen & schrijfopdrachten; 
2: je bereikt het schrijfdoel
3: je tekst is afgestemd op je publiek

Slide 24 - Slide

beoordeling schrijfexamen (2)
4: woordenschat
5: spelling, interpunctie & grammatica (o.a.: werkwoordspelling oke?, grammaticaal correct?, juiste interpunctie?

6: leesbaarheid (titel, juiste adressering, juiste aanhef?, witregels? 
> hoe maak je alinea's?; ken je het zakelijke format?

Slide 25 - Slide

Deel 2: CE-examen

Slide 26 - Slide

maken oefenexamen
-via facet? kijk aan het eind goed naar je eindcijfer/rapportje uitdraaien.
-En vraag je af: wat ging goed/wat moet ik verbeteren?
bijvoorbeeld: mijn woordenschat? vind ik het makkelijk/moeilijk?
Snap ik de onderwerpen van de teksten? (zo nee: verrijk je horizon: kranten, podcasts, actualiteitenprogramma's)

Slide 27 - Slide

Oefenexamen
Zie hierna voor de website van 'facet'. Gebruik Google Chrome!

Slide 28 - Slide

Slide 29 - Link

Slide 30 - Video

Tips facet (zie vorige slide)
- je kunt de twee uur verdelen.
-hou je aan de maximale tijd
-bij het resultaat: klik op de vraag voor de antwoordsleutel
-hoe je kunt 'markeren'


Slide 31 - Slide

hoofd- en bijzaken 
Het onderwerp in een tekst en alle belangrijke dingen die daarover gezegd worden zijn hoofdzaken. Als je de hoofdzaken in 1 zin gaat samenvatten, dan heb je de hoofdgedachte.

Bijzaken maken de tekst leuk of interessant, maar geven geen belangrijke informatie over de tekst.

Slide 32 - Slide

hoofd- en bijzaken
Voorbeelden van bijzaken:
-anekdotes
-voorbeelden
-grapjes
-toelichting

Slide 33 - Slide

hoofd- en bijzaken
Elke alinea in de kern van de tekst bevat een hoofdzaak.

Let ook op de signaalwoorden. Aan een signaalwoord kun je (soms) herkennen of iets een hoofd- of bijzaak is. Een signaalwoord dat verwijst naar een conclusie, wijst op een hoofdzaak.

Slide 34 - Slide

hoofdzaken-samenvatting
Als je een samenvatting maakt, schrijf je alleen de hoofdzaken op.

Slide 35 - Slide

Je mening geven
-Volgens mij...
-ik vind...
-Ik denk dat
-Concluderend kun je zeggen...
-Ik geloof
-Mijn mening is

Slide 36 - Slide

Een argument begint vaak met
-namelijk...
-daarom...
-omdat...
-want...
-aangezien...
-hierom...

Slide 37 - Slide

Tekststructuren:
Voorbeeld:
bij de structuur -probleem-oplossing- geeft de schrijver in de inleiding een beschrijving van het probleem. In de kern staan verschillende oplossingen en in het slot geeft de schrijver aan welke oplossing het beste resultaat geeft.

Slide 38 - Slide

Tekststructuren
Bij elke tekststructuur hoort een specifieke hoofdvraag

Inleiding, kern en slot krijgen een vaste invulling

Slide 39 - Slide

probleem-oplossing
Welke oplossingen zijn er voor het probleem?

Inleiding: introductie van een probleem
kern: oplossingen
slot: afweging of aanbeveling

Tekstsoorten: betoog, beschouwing of uiteenzetting

Slide 40 - Slide

voor - en nadelen
Wat zijn de voordelen en wat zijn de nadelen?

Inleiding: positieve en negatieve aspecten van een verschijnsel
kern: voor- en nadelen
slot: samenvatting en of de conclusie

tekstsoorten: betoog, beschouwing of uiteenzetting

Slide 41 - Slide

vroeger - nu
Wat is er veranderd?

Inleiding: beschrijving van een verandering
kern: beschrijving van de verschillende periodes
slot: samenvatting, aanbeveling of conclusie

Tekstsoorten: betoog, beschouwing of uiteenzetting

Slide 42 - Slide

verklaringen
Welke verklaringen zijn er voor een verschijnsel?

Inleiding: beschrijving van een verschijnsel
kern: verklaringen
slot: samenvatting en of/aanbeveling

Tekstsoorten: uiteenzetting of een beschouwing

Slide 43 - Slide

aspecten
Welke aspecten heeft het onderwerp?

Inleiding: beschrijving van een verschijnsel
kern: bespreken van de verschillende aspecten
slot: samenvatting

Tekstsoorten: uiteenzetting, betoog en beschouwing

Slide 44 - Slide

bewering-argumenten
Waarom is deze bewering waar?

Inleiding: mening/stelling
kern: argumenten
slot: conclusie

Tekstsoort: betoog

Slide 45 - Slide

vroeger-nu-toekomst
Wat is er veranderd en wat gaat er veranderen?

Inleiding: een beschrijving van een verandering/ontwikkeling
kern: beschrijving van verschillende periodes
slot: samenvatting/conclusie of een aanbeveling

Tekstsoorten: uiteenzetting, beschouwing of betoog

Slide 46 - Slide

tekststructuren
Let op! schrijvers kunnen tekststructuren samenvoegen

Slide 47 - Slide

Huiswerk doel november
-oefenen CE via facet
-wervende tekst inleveren
-maken proefexamen schrijven
-Taalblokken: spelling: alles over werkwoordspelling = 2.4 t/m 2.8

Slide 48 - Slide

Huiswerk doel januari
- eventueel instaptoetsen
-Taalblokken: spelling: 2.4 t/m 2.8
-Taalblokken: verder met de bouwstenen (richtlijn is toewerken naar bouwsteen 3 of 4
-schrijfopdracht?

Slide 49 - Slide

Volgende week:
werkwoordspelling

Fijne week!

Slide 50 - Slide