12/9 uiteenzetting, betoog en beschouwing 4h

  1. Pak in stilte je iPad en log in op de LessonUP.
  2. Pak je leesboek, lesboek, schrift, VIP en pen.
  3. Draai je iPad om.
  4. Ga in stilte lezen.
timer
20:00
1 / 33
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 33 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

  1. Pak in stilte je iPad en log in op de LessonUP.
  2. Pak je leesboek, lesboek, schrift, VIP en pen.
  3. Draai je iPad om.
  4. Ga in stilte lezen.
timer
20:00

Slide 1 - Slide

Uiteenzetting, betoog en beschouwing

Slide 2 - Slide

Planning

  • Lezen (al gedaan)
  • Instructie/quiz
  • Werken (eventueel ook nog een Blooket spelen?)

  • Exitticket
  • Afsluiten (reflectie en feedback)

Slide 3 - Slide

Lesdoel:
Aan het einde van deze les:
  • weet je wat een uiteenzetting, betoog en beschouwing zijn en kan je onderscheid maken tussen deze drie.
  • heb je geoefend met het herkennen van verschillen tussen een uiteenzetting, betoog en beschouwing.
  • heb je geoefend met leesvaardigheid

Blauw = kennen = kennis = leren
Oranje = kunnen = met de kennis de vaardigheid oefenen

Slide 4 - Slide

Wat wordt er bedoeld met 'betoog'?

Slide 5 - Mind map

Wat wordt er bedoeld met 'uiteenzetting'?

Slide 6 - Mind map

Wat wordt er bedoeld met 'beschouwing', denk je?

Slide 7 - Mind map

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Werk voor deze en de volgende les + huiswerk: Alvast aan het werk? 
  • je begrijpt de lesstof/theorie voldoende (je kunt het groene theorieblok uit je boek gebruiken als ondersteuning) 
  • je werkt in STILTE en je mag NIET PRATEN of OVERLEGGEN en geen vragen stellen
  • je bent echt aan het werk!
Klaar = in STILTE lezen

Blz. 10 t/m 15, opdracht 1 t/m 9
Wat niet af is = huiswerk
Stel de volgende les vragen over dingen die je niet begreep!

Slide 11 - Slide

Tekstsoorten

1) Informatieve tekst / Uiteenzetting


2) Betogende tekst / betoog


3) Beschouwende tekst / beschouwing

Tekstdoelen

1) Informeren
1) Uiteenzetten

2) Overtuigen
2) Tot actie aanzetten

3) Beschouwen
3) Vermaken

Slide 12 - Slide

Uiteenzetting
  • Informatief: je doel is informeren
  • Objectief
  • Feiten en uitleg met voorbeelden
  • Meningen objectief weergegeven 
  • Hoofdgedachte is een constatering
  • Diverse tekststructuren mogelijk 

Slide 13 - Slide

Betoog
  • Overtuigend: je doel is overtuigen
  • Subjectief
  • Feiten en/of voorbeelden ter ondersteuning
  • Eventueel tegenargumenten en de weerlegging daarvan 
  • Hoofdgedachte is een mening
  • Argumentatiestructuur of voor- en nadelenstructuur 

Slide 14 - Slide

Uiteenzetting
Betoog
Tekstdoel = informeren
Tekstdoel = informeren
In de inleiding wordt de mening van de schrijver duidelijk.
De tekst is subjectief.
De tekst is objectief.
In de kern staat de mening van de schrijver, met argumenten
In de kern staan feiten met uitleg.
Tekststructuur =
standpunt-argument

Tekststructuren kunnen zijn:
vraag – antwoord
verschijnsel – verklaring
probleem-oplossing
vroeger – nu (-toekomst)


In de inleiding wordt het onderwerp genoemd.

Slide 15 - Drag question

Beschouwing
  • Opiniërend: je doel is opiniëren, aan het denken zetten
  • Objectief
  • Feiten en uitleg met voorbeelden
  • Meningen objectief weergegeven 
  • Hoofdgedachte is een constatering die wijst op verschillende kanten van een onderwerp
  • Diverse tekststructuren mogelijk 

Slide 16 - Slide

Tekstsoort?
A
Beschouwing
B
Betoog
C
Uiteenzetting

Slide 17 - Quiz

Wat is de tekstsoort?
A
Betoog
B
Beschouwing
C
Uiteenzetting

Slide 18 - Quiz

Verschillende invalshoeken:
- Technische uitleg (hoe werkt iets) 
- Maatschappelijke / sociale uitleg (welke rol speelt het in het leven van mensen?) 
- Historische uitleg (hoe heeft de ontwikkeling plaatsgevonden, wat is de geschiedenis?) 
- Actuele uitleg (waarom is een onderwerp nu relevant / wat zijn de laatste inzichten?) 

Slide 19 - Slide

Mogelijke tekststructuren: 
- vraag/antwoordstructuur 
- voor- en nadelenstructuur 
- verklaringsstructuur 
- aspectenstructuur 
- verleden/heden/toekomststructuur 

Slide 20 - Slide

Inleiding
* Visitekaartje van je tekst
* De aandacht van de lezer trekken
* Introductie van het onderwerp

Slide 21 - Slide

Middenstuk
* meerdere alinea's
* boodschap van de tekst wordt
duidelijk
* feitelijke informatie wordt
overgebracht
* uitleg van de informatie
staat centraal
* uitwerking van verschijnsel, vraag,
onderzoek of probleem

Slide 22 - Slide

Slot
* mooie afsluiting van de tekst
* het is de uitsmijter
* Conclusie, samenvatting of oplossing

Slide 23 - Slide

Bouwplan: altijd in steekwoorden
inleiding
  • aandachttrekker
  • introductie onderwerp
  • hoofdvraag
middenstuk
  • meerdere alinea's
  • boodschap wordt duidelijk
  • feitelijke informatie
  • uitleg of uitwerking van centraal thema
slot
  • samenvatting
  • toekomstverwachting
  • uitsmijter

Slide 24 - Slide

Slide 25 - Video

Werk voor deze en de volgende les + huiswerk: 
    Blz. 10 t/m 15, opdracht 1 t/m 9

    Wat niet af is = huiswerk
    Stel de volgende les vragen over dingen die je niet begreep!

    Klaar = in STILTE lezen

    timer
    30:00

    Slide 26 - Slide

    Lesdoel:
    Aan het einde van deze les:
    • weet je wat een uiteenzetting, betoog en beschouwing zijn en kan je onderscheid maken tussen deze drie.
    • heb je geoefend met het herkennen van verschillen tussen een uiteenzetting, betoog en beschouwing.
    • heb je geoefend met leesvaardigheid

    Blauw = kennen = kennis = leren
    Oranje = kunnen = met de kennis de vaardigheid oefenen

    Slide 27 - Slide

    Betoog 
    Beschouwing
    Uiteenzetting
    informeren
    opiniëren
    overtuigen

    Slide 28 - Drag question

    Betoog
    Beschouwing
    Uiteenzetting
    Stelling
    Argumenten
    Eenzijdig
    Veelzijdig
    Subjectief
    Objectief

    Slide 29 - Drag question

    Tekst in schoolboek
    Uiteenzetting
    Betoog
    Beschouwing
    Recensie
    Achtergrondartikel
    Ingezonden brief

    Slide 30 - Drag question

    Ik weet wat een uiteenzetting, betoog en beschouwing zijn en kan je onderscheid maken tussen deze drie.
    😒🙁😐🙂😃

    Slide 31 - Poll

    Reflectie:
    Wat ging bij jou goed tijdens deze les?
    Wat kan nog iets beter? Wat ga je daarvoor doen?

    Slide 32 - Open question

    Feedback
    Wat vond je fijn/goed aan deze les?
    Wat zou je liever anders zien?

    Slide 33 - Open question