7.1 Als er iets mis gaat -TH

Beginvraag
Wanneer is iets goed en wanneer is iets fout?
1 / 26
next
Slide 1: Slide
LevensbeschouwingMiddelbare schoolmavo, havoLeerjaar 2

This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes, text slides and 4 videos.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Beginvraag
Wanneer is iets goed en wanneer is iets fout?

Slide 1 - Slide

Hoofdstuk 7: Goed Fout
7.1 Als er iets mis gaat...

Aan het eind van deze les kun je benoemen wat dit betekent en uitleggen wat je ervan vindt: "wat goed of fout is, is heel vaak relatief"

Slide 2 - Slide

Wat betekent relatief?

Slide 3 - Mind map

Hoe kun je relatief omschrijven?

  • afhankelijk van andere dingen...
  • in verhouding tot iets anders...
  • beoordeeld ten opzichte van iets anders...
  • iets hangt af van de situatie...
  • iets hangt af van hoe je het bekijkt...


Slide 4 - Slide

Slide 5 - Video

Wat gebeurde er in voorgaande clip? Leg de situatie uit.

Slide 6 - Open question

Vind jij het Goed of Fout
wat hier is gebeurd?
A
Goed
B
Fout

Slide 7 - Quiz

Waarom vind jij het goed/fout? Leg uit.

Slide 8 - Open question

Zou jij naar zo'n feest gaan terwijl het officieel is afgelast? (voor corona)
A
Ja
B
Nee

Slide 9 - Quiz

Leg uit waarom je wel/niet zou gaan.

Slide 10 - Open question

Wat kan er gedaan worden om zulke toestanden te voorkomen?

Slide 11 - Open question

Slide 12 - Video

Gaat de man door met helpen?
A
Ja
B
Nee

Slide 13 - Quiz

Had jij haar geholpen?
Ja
Nee

Slide 14 - Poll

Waarom had je haar wel/niet geholpen?

Slide 15 - Open question

Slide 16 - Video

In deze serie zijn de bankrovers voor de
één helden en voor andere boeven.
Hoe kan dat?

Slide 17 - Mind map

Geef een voorbeeld van iemand
die voor de één een held is en
voor de ander juist niet. Leg je voorbeeld uit.

Slide 18 - Open question

Slide 19 - Video

Als er altijd iemand is die het slechter heeft dan jij, mag je dan wel klagen? Waarom wel/niet?

Slide 20 - Open question

Lees blz. 84 'Goed of fout?'
Maak in je schrift een samenvatting van de tekst.
Gebruik in je samenvatting het woord perspectief (of standplaatsgebondenheid

Slide 21 - Slide

Lees bron 6 (blz. 85)
Hoe heeft dit verhaal met perspectief en met goed & fout te maken?

Slide 22 - Open question

Leg uit wat dit betekent:
"wat goed of fout is, is heel vaak relatief"

Slide 23 - Open question

Wat vind je zelf van de uitspraak: "wat goed of fout is, is heel vaak relatief"?

Slide 24 - Open question

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd

Slide 25 - Open question

Stel 1 vraag over iets dat je deze les nog niet zo goed hebt begrepen

Slide 26 - Open question