Media § 1 Online reclame

1 / 39
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

This lesson contains 39 slides, with text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Media periode 4

Slide 5 - Slide

Programma
Lesdoelen 
§ 1 Online reclame

  • Je leert verschillende soorten (online) reclame herkennen.

Slide 6 - Slide

Vorige les
Herhaling
§ 5 Online informerende teksten

Slide 7 - Slide

§ 5 Online informerende teksten
  • Een informerende tekst lees je als je iets wilt leren of te weten komen. 
  • Voorbeelden van informerende teksten zijn nieuwsberichten, reportages, bijsluiters van medicijnen of informatie uit een leerboek. 
  • Het taalgebruik van informerende teksten is serieus. Online kun je heel veel informerende teksten vinden. 
  • Het helpt dan als je weet hoe je snel de juiste informatie kunt vinden in zo’n tekst.

Slide 8 - Slide

Zo vind je snel de juiste informatie in een online tekst
  • Gebruik de zoekfunctie op de site of zoek met Control F.

  • Let op hoe de website in elkaar zit. In de bovenbalk of in het menu zie je vaak de verschillende deelonderwerpen die je op de site kunt vinden.

Slide 9 - Slide

Zo vind je snel de juiste informatie in een online tekst
  • Let op kleuren, vetgedrukte tekst of hyperlinks om te zien op welke pagina van de website je bent.

  • Let op hyperlinks, dit zijn koppelingen naar meer informatie over dat onderwerp. Hyperlinks zijn vaak blauw en/of onderstreept.

Slide 10 - Slide

Nakijken 
Huiswerk

§ 5 Online informerende teksten: blz. 189

Maak opdracht 2, 3 en 4

Slide 11 - Slide

opdracht 2

  1. Een organisatie die verstand heeft van (kennis heeft over) een bepaald onderwerp.
  2. Letselpreventie bestaat uit twee woorden. Letsel is een ander woord voor verwonding. Preventie betekent het voorkomen van iets. Letselpreventie gaat dus om het voorkomen van verwondingen.
  3. Eigen antwoord, bijvoorbeeld: De website is gemaakt door een kenniscentrum, dat lijkt een betrouwbare bron waar je informatie kunt vinden die door experts is verzameld. Het tekstdoel is informeren.

Slide 12 - Slide

opdracht 2

4. Zie de menubalk aan de linkerkant:
- Veilig slapen
- Sportblessures
- Vallen bij kinderen
- Gehoorschade bij jongeren
- Jongeren in het verkeer
- Valpreventie bij ouderen
- Verdrinking
- Volwassenen in het verkeer

Slide 13 - Slide

opdracht 2

5. Gehoorschade bij jongeren.
6. Eigen antwoord, bijvoorbeeld:
    Mensen bewust te maken hoe groot het risico op een       
    sportblessure écht is. Mensen lijken dat te onderschatten.


Slide 14 - Slide

opdracht 3

1. Organisaties die het eten van vlees willen promoten.
2. Ja en nee. Waarschijnlijk vind je veel informatie over het eten
     van vlees, maar waarschijnlijk ligt de nadruk wel op de
     voordelen van vlees eten en niet op de nadelen.
3. Het is niet helemaal duidelijk hoe de informatie in het menu
     bovenin samenhangt met de informatie achter de 
     afbeeldingen.

Slide 15 - Slide

opdracht 3

4. Een website die gemaakt is om te overtuigen dat vegetarisch
     eten beter voor jou en je omgeving is, geeft andere informatie
     over vlees eten dan vlees.nl. Op de ene website vind je vooral
     informatie die bewijst dat vlees eten niet goed is, op de
     andere vind je informatie dat vlees eten juist gezond is.

Slide 16 - Slide

opdracht 3

5. Eigen antwoord, bijvoorbeeld:
Ja, de inhoud van de tekst past bij de rest van de website. In het artikel staat dat mensen kweekvlees geen goede vervanger vinden voor echt vlees en de afbeelding is zo gekozen dat het vlees van bijna plastic lijkt te zijn gemaakt. Dat past bij de informatie op de website vlees.nl.

Slide 17 - Slide

opdracht 4

1. Eigen antwoord
2. De gezonde Generatie
3. De onderwerpen onder het kopje ‘Thema’s’
4. ‘Zelf doen’ en ‘Nieuws’
5. Eigen antwoord
6. Eigen antwoord
7. Eigen antwoord
8. Eigen antwoord
9. Eigen antwoord


Slide 18 - Slide

Media
§ 1 Online reclame

Slide 19 - Slide

§ 1 Online reclame
blz. 46
  • Reclame maakt gebruik van beeld (stilstaand of bewegend) en/of tekst om mensen over te halen iets te kopen of iets te doen. Overal kun je reclame tegenkomen: op televisie, op de radio, in gedrukte media, in folders, op reclameborden, op kleding en ook op internet. 

Slide 20 - Slide

§ 1 Online reclame
  • Reclame maakt vaak gebruik van een slogan (een korte, pakkende zin, bijvoorbeeld ‘Just Do It’ van Nike), een logo (een beeldmerk, zoals de ‘swoosh’ van Nike) en muziek.

Slide 21 - Slide

§ 1 Online reclame
  • Er zijn twee soorten reclames: commerciële reclame en ideële reclame.

       -  Commerciële reclame wil ervoor zorgen dat mensen iets kopen. Een
           reclame voor tandpasta, bijvoorbeeld. 

       - Ideële reclame wil mensen ergens bewust van maken, zodat ze hun
          gedrag veranderen. Bijvoorbeeld een pas-op-met-vuurwerkreclame.

Slide 22 - Slide

§ 1 Online reclame
  • Reclame op televisie is voor iedereen gelijk. Reclame op internet is dat niet.
  • Op internet zie je vaak reclame die speciaal voor jou is uitgezocht. Dat noem je gepersonaliseerde reclame. 
  • Als je cookies accepteert, kunnen websites jouw surfgedrag volgen.
  • Daardoor leren ze wat jij interessant vindt en daar stemmen ze de reclame op af. Heb je naar nieuwe sneakers gezocht? Dan zie je daarna reclame voor die sneakers.

Slide 23 - Slide

§ 1 Online reclame
  • Soms kunnen mensen reclame moeilijk herkennen. 
  • Dat geldt met name voor sluikreclame. Dat zijn filmpjes waarin producten worden aangeprezen, terwijl niet duidelijk is dat het om reclame gaat. 
  • Als een influencer bijvoorbeeld een product laat zien                                            (productplacement) en daarvoor betaald krijgt, maar dat niet vertelt (door bijvoorbeeld #ad toe te voegen), is dat sluikreclame.

Slide 24 - Slide

Opdracht 1
Vraag
1. Kijk eens om je heen in de klas. Welke logo’s van merken zie je?

Slide 25 - Slide

Opdracht 1
Antwoord
1. Eigen antwoord

Slide 26 - Slide

Opdracht 1
Vraag
2. Leg uit waarom een logo op kleding of accessoires reclame is.

Slide 27 - Slide

Opdracht 1
Antwoord
2. Reclame maakt gebruik van logo’s. Door het logo wordt het merk onder de aandacht gebracht. Daardoor kopen mensen het merk sneller.

Slide 28 - Slide

Opdracht 1
Vraag
3. Noteer minstens vier plekken waar je reclame bent tegengekomen op weg naar school.

Slide 29 - Slide

Opdracht 1
Antwoord
3. Bijvoorbeeld: poster bij bushalte, logo op jas, merknaam op vrachtwagen, merknaam op tas.

Slide 30 - Slide

Opdracht 1
Vraag
5. Hoeveel reclame denk je dat je ziet op een dag?

Slide 31 - Slide

Opdracht 1
Antwoord
5. ???

Slide 32 - Slide

Opdracht 1
Vraag
7. Leg uit hoe reclame invloed heeft op wat jij koopt of doet.

Slide 33 - Slide

Opdracht 1
Antwoord
7. Bijvoorbeeld: Als een beroemd iemand een bepaald merk draagt, wil ik dat merk ook hebben.

Slide 34 - Slide

Huiswerk
Media: 
Maak opdracht 2, 3 en 4

(On)gezond:
Maak opdracht 2, 3 en 4

Slide 35 - Slide

Huiswerk
media
Filmpje opdracht 2

Slide 36 - Slide

Slide 37 - Video

Huiswerk
media
website nu.nl opdracht 3

Slide 38 - Slide

Slide 39 - Link