wk 6 Grammatica ZD par. 4. WG/ par. 6 LV

Welkom 
Nederlands

Je legt klaar:

lesboek, schrift,
etui
laptop log in bij de les

1 / 28
next
Slide 1: Slide

This lesson contains 28 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

Welkom 
Nederlands

Je legt klaar:

lesboek, schrift,
etui
laptop log in bij de les

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Planning periode 2
week 6:  Grammatica ZD / Spelling
week 7: Grammatica ZD / Spelling
week 8:  voorjaarsvakantie
week 9: Toets Grammatica en Spelling

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Lesplanning
  • Instructie: Grammatica WG / LV
  • Oefening 
  • Aan het werk!
  • Titel leesboek!

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Doelen
Aan het einde van deze les
  • Herken je de persoonsvormen in samengestelde zinnen.
  • Herken je het onderwerp in een zin
  • Herken je het werkwoordelijk gezegde in een zin.
  • Herken je het lijdend voorwerp in een zin.

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Even oefenen ....
Ben je ingelogd?

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Noteer de persoonsvorm in deze zin:
Hij loopt door het bos.

Slide 6 - Open question

This item has no instructions

Wat is het werkwoordelijk gezegde?

Slide 7 - Open question

This item has no instructions

Wat is de persoonsvorm?
Gisteren heb ik buiten in de zon gezeten.
A
ik
B
gezeten
C
de zon
D
heb

Slide 8 - Quiz

This item has no instructions

Welke verdeling is goed?
De kat ligt op de stoel
A
De/kat/ligt/op/de/stoel
B
De kat/ ligt/ op de/ stoel
C
De kat/ ligt/ op de stoel
D
De kat ligt/ op de stoel

Slide 9 - Quiz

This item has no instructions

 Werkwoordelijk gezegde
  • Het werkwoordelijk gezegde = alle werkwoorden in de zin.

  • De persoonsvorm is onderdeel van het werkwoordelijk gezegde.


Slide 10 - Slide

This item has no instructions

 Werkwoordelijk gezegde
  • Let op: het woordje te voor een heel werkwoord hoort ook bij het werkwoordelijk gezegde!

Bijvoorbeeld:
Ik heb veel te doen.
werkwoordelijk gezegde: heb te doen


Slide 11 - Slide

This item has no instructions

'Faye heeft goed geleerd voor de toets'
werkwoordelijk gezegde =
A
Faye
B
heeft geleerd
C
Faye heeft
D
heeft

Slide 12 - Quiz

This item has no instructions

Lotas maakt een mooi schilderij.

Werkwoordelijk gezegde =

Slide 13 - Open question

This item has no instructions

Oefenen
  • Maak eerst de gedeelde oefening. Bij een score < dan 80%, maak je de oefening nog een keer.

  • BK: Cursus 5 Grammatica ZD: par. 4
  • Bij een score < 80% laat je de opdracht weer open zetten en maak je de opdracht opnieuw.

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Slide 15 - Link

This item has no instructions

Oefenen
  • Maak eerst de gedeelde oefening. Bij een score < dan 80%, maak je de oefening nog een keer.

  • BK: Cursus 5 Grammatica ZD: par. 4
  • KT: Cursus 5 Grammatica ZD: par. 6
  • Bij een score < 80% laat je de opdracht weer open zetten en maak je de opdracht opnieuw.

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Het lijdend voorwerp
Wat is het lijdend voorwerp?

Slide 17 - Slide

Vertel het doel van de les: Aan het einde van deze les kun je het lijdend voorwerp van een zin vinden. Je leert dat je hiervoor eerst de stappen doorloopt die we tot nu toe al hebben geleerd.
lijdend voorwerp
Voorbeeld het lijdend voorwerp

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Slide 19 - Video

This item has no instructions

Lijdend voorwerp (lv)
  • Het lijdend voorwerp is een zinsdeel. 
  • Bij het lijdend voorwerp 'overkomt iemand' of 'ondergaat een onderwerp' iets. 
  • Niet iedere zin heeft een lv.
  • Een lv begint NOOIT met een voorzetsel.

  • Wat + pv/wg + ow? = lijdend voorwerp
Lijdend voorwerp (lv)

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

Lijdend Voorwerp
Het onderwerp
de bal
Hij

Slide 21 - Drag question

This item has no instructions

Wat is het lijdend voorwerp?
gekeken.
Het lijdend voorwerp
We 
hebben
vanavond
een serie 

Slide 22 - Drag question

This item has no instructions

Wat is het lijdend voorwerp?
altijd 
Het lijdend voorwerp

Waar
zet
jij 
jouw racefiets
neer?

Slide 23 - Drag question

This item has no instructions

Hoe vind je het lijdend voorwerp? Het lijdend voorwerp is antwoord op de vraag:

A
Wie /wat + onderwerp + gezegde?
B
Wie/wat + persoonsvorm?
C
Wie/wat + onderwerp?
D
Wie/wat + gezegde?

Slide 24 - Quiz

This item has no instructions

Zo vind je het lijdend voorwerp
  • Zoek de pv!
  • Vind het onderwerp. 
  • Wat is het werkwoordelijk gezegde?
  • Stel de vraag: Wat + PV + WG?

Slide 25 - Slide

This item has no instructions

Oefenen
  • Maak eerst de gedeelde oefening. Maak oefening 5!
  • Bij een score < dan 80%, maak je de oefening nog een keer.

  • BK: Cursus 5 Grammatica ZD: par. 4
  • KT: Cursus 5 Grammatica ZD: par. 6
  • Bij een score < 80% laat je de opdracht weer open zetten en maak je de opdracht opnieuw.

Slide 26 - Slide

This item has no instructions

Slide 27 - Link

This item has no instructions

Oefenen
  • Maak eerst de gedeelde oefening. Bij een score < dan 80%, maak je de oefening nog een keer.

  • BK: Cursus 5 Grammatica ZD: par. 4
  • KT: Cursus 5 Grammatica ZD: par. 6
  • Bij een score < 80% laat je de opdracht weer open zetten en maak je de opdracht opnieuw.

Slide 28 - Slide

This item has no instructions