M3 BHA les 1 2024-2025 voorstelling-vormgeving

Kunst
beschouwen 

Mavo 3 BHA 2024-2025
1 / 34
next
Slide 1: Slide
KunstMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 4

This lesson contains 34 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Kunst
beschouwen 

Mavo 3 BHA 2024-2025

Slide 1 - Slide

Het verschil tussen
 VOORSTELLING en VORMGEVING

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Video

VOORSTELLING

Slide 4 - Slide

Je kijkt eerst: ís er een voorstelling?
Oftewel: stelt het iets voor?

Slide 5 - Slide

Is er een voorstelling?
Stelt het iets voor?

Slide 6 - Slide

Dan is het 'figuratief'.
Je kunt er iets in herkennen.

Slide 7 - Slide

Een figuratieve voorstelling kan zijn: 
1
realistisch


2
gestileerd


3
geabstraheerd


hoe het is gemaakt lijkt net echt
een 'versimpelde' versie
het lijkt bijna abstract maar nog net niet

Slide 8 - Slide

Een realistisch schilderij...
  • is altijd figuratief
  • lijkt 'net echt'
  • plasticiteit, licht en stofuitdrukking zijn vaak belangrijk

Slide 9 - Slide

Een gestileerde voorstelling...
  • is figuratief
  • is een versimpelde versie
  • meestal blijven de belangrijkste vormen en lijnen behouden

Slide 10 - Slide

Een geabstraheerde voorstelling...
  • lijkt bijna abstract maar is het niet
  • het stelt dus wél iets voor
  • het resultaat is half abstract
  • vaak geeft de titel aan wat het voorstelt

Slide 11 - Slide

Beschrijf het verschil tussen een gestileerde en geabstraheerde voorstelling

Slide 12 - Open question

Is er een voorstelling?
Stelt het iets voor?

Slide 13 - Slide

Dan is het 'abstract' of 'non-figuratief'.
Je kunt er niets in herkennen.

Slide 14 - Slide

Werk zonder voorstelling is: 
abstract / non-figuratief


het stelt niks herkenbaars voor


het gaat puur om de lijnen, vormen 
    en kleuren in het werk


Slide 15 - Slide

Sleep de afbeeldingen naar het juiste begrip
Figuratief
Geabstraheerd

Slide 16 - Drag question

realistisch
abstract
gestileerd
geabstraheerd

Slide 17 - Drag question

VORMGEVING

Slide 18 - Slide

Bij de vormgeving bekijk je:
  • hoe worden de beeldaspecten toegepast
  • welke materialen worden gebruikt
  • welke technieken worden toegepast

Slide 19 - Slide

BEELDASPECTEN
VORM
KLEUR
RUIMTE
LICHT
COMPOSITIE
TEXTUUR

Slide 20 - Slide

Gebruikte materialen
Welke materialen zijn er gebruikt zijn om het werk te maken?
Zoals bijvoorbeeld:
klei, hout, steen, verf, marmer, papier, brons, potlood, stof, garen, inkt, karton, houtskool, enz.

Slide 21 - Slide

Een aantal voorbeelden: 
porselein, stof en borduurgaren

Slide 22 - Slide

olieverf op doek

Slide 23 - Slide

papier knipsels

Slide 24 - Slide

vilt 

Slide 25 - Slide

brons

Slide 26 - Slide

Gebruikte technieken
Welke techniek is er, of welke technieken zijn er gebruikt?
Zoals bijvoorbeeld:
tekenen, schilderen, graveren, boetseren, beeldhouwen, etsen, construeren, enz.
Hanteringswijze =
bekijk hóe de materialen zijn toegepast

Slide 27 - Slide

Een voorbeeld:
Materialen: beide olieverf op doek
Techniek: beide zijn geschilderd
Maar de hanteringswijze van de kwast en de verf verschilt!

Slide 28 - Slide

verf is in streepjes aangebracht met een losse 'toets'
verf is aangebracht door spetters en druppels

Slide 29 - Slide

Samenvattend: 
 VOORSTELLING                                                    VORMGEVING
Wat zie je? Is er een voorstelling?
Hoe is het vormgegeven?
Ja er is een voorstelling, het is figuratief
  • realistisch
  • gestileerd
  • geabstraheerd
Nee er is géén voorstelling, het is abstract of non-figuratief
Over welke beeldaspecten kun je wat zeggen:
  • vorm
  • licht
  • lijn
  • compositie
  • ruimte
  • kleur
  • textuur
  • Welke technieken? /materialen?
}
VLLORKTT

Slide 30 - Slide

Maar ook theater-, dans-, muziek- en filmanalyse!


Je kunt op deze manier alle kunst en cultuur uitingen analyseren. De aspecten die je daarbij gebruikt zijn wel telkens anders.

Slide 31 - Slide

Slide 32 - Slide

Leerdoel gehaald?
Leg in eigen woorden het verschil tussen voorstelling en vormgeving uit.

Slide 33 - Open question

Leerdoel gehaald?
Noem minimaal 3 beeldaspecten

Slide 34 - Open question