3. Samenleving en cultuur

Leerdoelen: samenleving en cultuur v.d. Romeinen
14. Je kunt de sociale verschillen tussen de Romeinen uitleggen.
15. Je kunt de begrippen economie, nijverheid en multiculturele samenleving uitleggen.

Daarna: brood en spelen
Filmpjes


1 / 48
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolvmbo t, mavoLeerjaar 1

This lesson contains 48 slides, with interactive quizzes, text slides and 5 videos.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Leerdoelen: samenleving en cultuur v.d. Romeinen
14. Je kunt de sociale verschillen tussen de Romeinen uitleggen.
15. Je kunt de begrippen economie, nijverheid en multiculturele samenleving uitleggen.

Daarna: brood en spelen
Filmpjes


Slide 1 - Slide

Leerdoel 14:
Je kunt de sociale verschillen tussen de Romeinen uitleggen.

Slide 2 - Slide

De Romeinse samenleving


  • Het Romeinse Rijk is een landbouw-stedelijke samenlevingde meeste mensen leven op het platteland. 
  • De stad Rome rond het jaar 100 n. Chr. ongeveer 1 miljoen mensen.  
  • De verschillen tussen de Romeinen zijn groot: slechts een klein aantal leeft in grote luxe, terwijl de meesten het zwaar hebben.

Slide 3 - Slide

Grootgrondbezitters


  • Rijke mensen zijn vaak grootgrondbezitters (ze bezitten veel grond). 
  • Meestal wonen ze in villa’s, omdat het in Rome vooral ’s zomers veel te warm, te vol en te vies is. 
  • Alleen voor politiek of voor zaken gaan ze naar de stad. 
  • Op hun landgoed verbouwen slaven graan, druiven en olijven.

Slide 4 - Slide

Proletariërs

  • Proletariërs zijn arme Romeinen die vrijwel niets hebben. 
  • Soms zijn ze boeren geweest die niet konden concurreren tegen de grote boerderijen. 
  • Komt van proles (kinderen): 'het enige dat zij hebben zijn hun kinderen.' 
De huizen van proletariërs hadden geen eigen toiletten. Je moest dan naar dit soort openbare toiletten in Rome: gezellig met z'n allen roddelen terwijl je je behoeften doet. Echt schoon was het allemaal niet: uit recent onderzoek werd duidelijk dat het enorme bron van parasieten en infecties.
Privé-toiletten kwamen pas later, en alleen voor mensen die dat konden betalen. 

Slide 5 - Slide


Slaven


  • Slavernij was bij de Romeinen heel normaal. 
  • Slaaf werd je bijvoorbeeld omdat jouw land was veroverd, of omdat je je schulden niet kon betalen. 
  • Er waren veel slaven in Rome: 
  • Van de miljoen inwoners waren ongeveer 400.000 slaven!
Twee jonge slaven. De linker draagt water en handdoeken; de rechter een mand met bloemen.

Slide 6 - Slide



  • Het werk dat slaven deden was heel verschillend: van zwaar werk in de mijnen, tot leraar voor de kinderen van Rijke Romeinen. 
  • Vooral Griekse slaven werden voor dat laatste veel gebruikt.
  • Je kon vaak niet zien of iemand slaaf was. 
  • Sterker nog: sommige slaven waren beter gekleed dan arme, vrije Romeinen!
Twee slavinnen helpen hun meesteres bij het opmaken.

Slide 7 - Slide


Vrijgelatenen

  • Je kon als slaaf worden vrijgelaten. 
  • Als vrijgelatene ben je nog geen Romeins burger, dat worden je kinderen pas.
  • En op jouw grafsteen zal ook de letter 'L' staan, dat libertus betekent: vrijgelatene. 
  • Meestal stond de naam van je vroegere eigenaar erbij.
Sextus Maelius Stabilio, Vesinia Iucunda, en Sextus Maelius Faustus. Vermoedelijk man en vrouw (dat kun je zien aan het handschudden en de sluier) en hun zoon. Slaven mochten niet trouwens, vandaar dat dit echtpaar op latere leeftijd is getrouwd.

Slide 8 - Slide

14: Je kunt de sociale verschillen tussen de Romeinen uitleggen.

De verschillen tussen de Romeinen zijn groot. Er zijn: grootgrondbezitters (rijke mensen), proletariërs (arme mensen) en slaven. 

Slide 9 - Slide








Dit is insula, een flatgebouw in Rome. De woningen werden gehuurd door de armere Romeinen. De meeste insulae waren 4 of 5 verdiepingen hoog. De bouwkwaliteit was niet best: bijna dagelijks waren er branden en instortingen.
De kamers bovenin een insula waren de slechtste kamers: hier woonden de proletariërs.
Hoewel er in sommige gebouwen stromend water was, moesten de bewoners van een insula het water vaak uit een fontein op straat halen.
Hoewel de meeste kamers in een insula klein en donker waren, was er wel verschil: de grotere kamers waren voor mensen met iets meer geld.
De meeste insulae hadden geen toiletten of keukens. Moest je naar de wc, dan ging je naar een openbaar toilet. En wilde je wat eten, dan ging je naar een thermopolium, een soort snackbar.
timer
3:30

Slide 10 - Slide

Leerdoel 15:
Je kunt de begrippen economie, nijverheid en multiculturele samenleving uitleggen.

Slide 11 - Slide

Geld verdienen
Veel mensen in de stad deden een ambacht
Er werkten ook veel mensen in de nijverheid
Daarnaast waren veel mensen handelaar
Dit zorgde allemaal voor een goede economie
Iets maken met je handen
Het maken van producten (zoals verf en kleding)

Slide 12 - Slide

Multiculturele samenleving

Slide 13 - Slide

Noem twee sociale verschillen tussen Romeinen.

Slide 14 - Open question

Economie, nijverheid en ambacht?

Slide 15 - Open question

Brood en spelen

  • Panem et circenses, oftewel 'brood en spelen'
  • Rijke Romeinen hadden snel in de gaten dat het gewoon volk, plebejers en proletariërs, rustig blijft zolang het maar wat te eten heeft en/of zich niet gaat vervelen.

  • Het volk kreeg dus 'brood' en 'spelen' in het Colosseum.

Slide 16 - Slide


De Limes in Nederland


In Nederland is de grens van het Romeinse Rijk de rivier Rijn. Langs deze rivier bouwen de Romeinen forten en wachttorens.

Vanaf de grens kunnen ze de stammen in het noorden van het Rijk in de gaten houden, maar óók handel met ze drijven.
Het Forum Romanum (Romeins marktplein) was het politieke, juridische, religieuze en commerciële centrum van Rome. 
Het Colosseum heet eigenlijk Amphitheatrum Flavium. Het was het grootste amfitheater van het Romeinse Rijk.
Het Circus Maximus was een groot stadion in Rome. Het circus werd voornamelijk gebruikt voor de populaire wagenrennen.
Dit schaalmodel werd vanaf 1933 gemaakt door de archeoloog en architect Italo Gismondi, in opdracht van de Italiaanse dictator Mussolini. Het laat Rome zien zoals het was rond 300 n. Chr.
Gismondi deed er in totaal 37 jaar over om het schaalmodel af te maken.
Om voldoende drinkwater in Rome te hebben, gebruikten de Romeinen aquaducten om water uit de bergen vervoeren (naar grote waterbassins). Dit is het Aqua Claudia.
Het Pantheon was gebouwd als tempel. Tegenwoordig is het één van de meest bezochte toeristische attracties in Rome. Een bijzonder kenmerk van het gebouw is de koepel met een gat (oculus, oog) erin.

Slide 17 - Slide

Het Colosseum heet eigenlijk Amphitheatrum Flavium. Het was het grootste amfitheater van het Romeinse Rijk.

Slide 18 - Slide

Net als bij een modern stadion was (een deel van) de tribune overdekt met zonneschermen (velarium). Soms waren er de hele dag spelen, en dan moet je wel bescherming kunnen zoeken tegen de zon.
Er konden ongeveer 50.000 toeschouwers plaats nemen in het Colosseum.
Vlakbij het Colosseum lagen vier gladiatorenscholen. Eén van deze scholen stond met een ondergrondse gang in verbinding met het Colosseum.
Behalve gladiatorengevechten zijn er bij de opening ook zeeslagen nagespeeld. De arena werd dan gevuld met miljoenen liters water, en schaalmodellen van de schepen speelden de zeeslag dan na.
De loge van de Keizers
In de catacomben onder de arena-vloer wachtten de gladiatoren en de wilde dieren tot ze mogen vechten.

Slide 19 - Slide

Gladiatoren


  • Hoewel veel gladiatoren slaven zijn (geweest), zijn het echte sterren
  • Een goede gladiator (de naam komt van gladius, het korte zwaard) is daarom duur. 
  • Gevechten op leven en dood komen voor, maar worden als het even kan, voorkomen.

Slide 20 - Slide

Het ziet er allemaal erg spectaculair uit, maar dit schilderij heeft niet zoveel met de werkelijkheid te maken. Het is een zwaar geromantiseerd beeld uit de 19e eeuw, ongeveer 1500 jaar na de val van het Romeinse Rijk!
Bij veel gevechten was er zelfs een scheidsrechter die keek of het gevecht wel eerlijk verliep.

Slide 21 - Slide

Video
Welkom bij de Romeinen:
Iedereen krijgt brood en spelen

Slide 22 - Slide

Slide 23 - Video

Video
Welkom bij de Romeinen:
Wat is er te doen in het Colosseum?

Slide 24 - Slide

Slide 25 - Video

Leerdoelen: samenleving en cultuur v.d. Romeinen
14. Je kunt de sociale verschillen tussen de Romeinen uitleggen.
15. Je kunt de begrippen economie, nijverheid en multiculturele samenleving uitleggen.



Slide 26 - Slide

Slide 27 - Video

Slide 28 - Slide

  • Herhaling vorige les
  • Leerdoelen
  • Romeinse goden
  • Zelfstandig werken 
  • Afsluiting

Slide 29 - Slide

Noem twee sociale verschillen tussen Romeinen.

Slide 30 - Open question

Woonden hier rijke of arme mensen?

Slide 31 - Open question

Slide 32 - Map

Economie, nijverheid en ambacht?

Slide 33 - Open question

Leerdoelen
  • Je kunt de sociale verschillen tussen de Romeinen beschrijven aan de hand van voorbeelden (WB opdr. 1 en 2).
  • Je kunt die sociale verschillen herkennen in een afbeelding (WB opdr. 3).
  • Je kunt de begrippen nijverheid, ambachten en economie met elkaar verbinden (WB opdr. 5).

  • Je kunt de Grieks-Romeinse cultuur beschrijven en voorbeelden geven (WB opdr. 6).
  • Je kunt uitleggen dat de Romeinen verdraagzaam waren tegenover ander godsdiensten, maar ook weer niet (WB opdr. 7).
  • Je kunt de Romeinse goden herkennen op een afbeelding.
  • XL: Je kunt de Romeinse samenleving in vier verschillende bevolkingsgroepen indelen.

Slide 34 - Slide

De Grieks-Romeinse cultuur
De Romeinen hadden Griekenland veroverd
Ze kopieeerden veel van de Grieken
De griekse en Romeinse culturen raakten met elkaar vermengd
Hierdoor ontstond de Grieks-Romeinse cultuur

Slide 35 - Slide

Video
Romeinen nemen de Griekse cultuur over
(9:03)

Slide 36 - Slide

Slide 37 - Video

Veel culturen door elkaar
In het grote Romeinse Rijk bestonden veel verschillende culturen, het wordt daarom ook wel een multiculturele samenleving genoemd
Veel van deze culturen kwamen samen in de hoofdstad Rome
Zo waren er in Rome mensen uit alle delen van de wereld; Europa, Afrika en Azië

Slide 38 - Slide

0

Slide 39 - Video

De staatsgoden
De Romeinen hadden een polytheïstisch geloof.
Er waren veel verschillende goden in het rijk, maar er waren ook staatsgoden.
Deze staatsgoden kennen wij als de Romeinse goden zoals: Jupiter, Juno, Mars en Minerva
In het hele rijk bouwden de Romeinen tempels voor de staatsgodsdienst.
De keizer liet feesten en rituelen organiseren om de goden te eren
De staatsgoden waren de belangrijkste goden in het Romeinse rijk. Ze beschermden de Romeinse staat.

Slide 40 - Slide

Godsdienstige verdraagzaamheid
In het Romeinse Rijk was er een godsdienstige verdraagzaamheid (tolerantie
Zolang de mensen de keizer en staatsgoden eerden, mochten de mensen daarnaast iedere religie aanhangen die ze maar wilden
De Romeinen namen in hun religie ook goden over van andere volken 
Zoals de belanrijkste Griekse goden Zeus, Poseidon en Apollo. Deze goden werden bij de Romeinen Jupiter, Neptunus en Mars.
Ook namen ze de Romeinse godin Isis over.

Slide 41 - Slide

...Romeinen
  • Geloofden in meerdere goden (polytheïstisch) 

  • Zagen christenen als asocialen
    - weigerden Romeinse goden te vereren
    - weigerden Romeinse keizer te vereren
    - wachten op messias is wachten op het einde van Romeinse rijk 

  • Christenvervolgingen

Slide 42 - Slide

Wat is de juiste volgorde over het
bestuur van het Romeinse Rijk?
A
koninkrijk-republiek-keizerrijk
B
republiek-keizerrijk-koninkrijk
C
keizerrijk-koninkrijk-republiek
D
koninkrijk-keizerrijk-republiek

Slide 43 - Quiz

In veel boeken over de Romeinen wordt
regelmatig gesproken over: Imperium Romanum.

Wat zou dit betekenen?
A
Romeinse Leiders
B
Romeinse Tijd
C
Romeinse Vrede
D
Romeinse Rijk

Slide 44 - Quiz

Waarom werd Julius Caesar vermoord?
A
Hij was een slechte keizer
B
Hij werd te machtig
C
Hij had de keizer beledigd
D
Hij had een veldslag verloren

Slide 45 - Quiz

Hoe heet de eerste keizer
van het Romeinse Rijk?

Slide 46 - Open question

Wat betekent de
titel 'Augustus'
A
De verhevene
B
Dictator voor het leven
C
Keizer van het Romeinse rijk
D
Redder van de Republiek

Slide 47 - Quiz

Sociale verschillen

Slide 48 - Open question