§2.4 rekenen met massa's

§2.4 Massa's en reacties

Je leert de wet van behoud van massa te gebruiken.
Je leert rekenen met massaverhouding van een reactie.
Je leert wat overmaat en ondermaat is en hoe je die kan berekenen
1 / 26
next
Slide 1: Slide
ScheikundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

This lesson contains 26 slides, with text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 20 min

Items in this lesson

§2.4 Massa's en reacties

Je leert de wet van behoud van massa te gebruiken.
Je leert rekenen met massaverhouding van een reactie.
Je leert wat overmaat en ondermaat is en hoe je die kan berekenen

Slide 1 - Slide

Wet van behoud van massa
Er kan geen massa verschijnen of verdwijnen.
Massa: g. kg, mg, ton

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Wet van behoud van massa
massa's van beginstoffen samen = massa van de reactieproducten samen
                              3 g             =           3 g
                          6 ton             =         6 ton
                   
a  +  b --> c
5 g + 11 g --> 16 g
         a  -->  b    +    c    +    d
17 mg  --> 3 mg  + 5 mg + 9 mg

Slide 4 - Slide

wet van behoud van massa

aluminium (s)   +  zuurstof (g)   --> aluminiumoxide (s)

9  g              +             ?          =                  17 g

?           +           80 kg           =            170 kg
gassen hebben ook massa!

Slide 5 - Slide

wet van behoud van massa
waterstofchloride (g) + ammoniak (g) ->  salmiak (s)

             3,6  mg        +      1,7  mg    ->     ......                                                        
7,2  kg     +   ............  kg     ->    10,6  kg                           

Slide 6 - Slide

stoffen reageren met elkaar in een constante massaverhouding

koolstof (s)   +   zuurstof (g).     ->   koolstofdioxide (g)
3   g           :              8  g       ->                                         


Voor elke specifieke reactie is de massaverhouding anders!!!!!

Slide 7 - Slide

massa verhouding
koolstof (s)   +   zuurstof (g).     ->   koolstofdioxide (g)
            3            :           8     

 30 gram koolstof, hoeveel zuurstof reageert er?
477 Kg koolstof, hoeveel zuurstof reageert er?                                     

gebruik verhoudingstabellen !


koolstof
zuurstof
      3
    8
477
(477 x 8 ) : 3
kruislings vermenigvuldigen

Slide 8 - Slide

aluminium (s)   + zuurstof (g)  -> aluminiumoxide (s)
         9        :     8                                                

Hoeveel gram aluminium reageert er met 25 g zuurstof?


aluminium
zuurstof
   9
   8
   25

Slide 9 - Slide

aluminium (s)   + zuurstof (g)  -> aluminiumoxide (s)
         9        :     8                                                

Hoeveel gram aluminium reageert er met 25 g zuurstof?


aluminium
zuurstof
   9
   8
(9 x 25) : 8
   25

Slide 10 - Slide

             Hoeveel zuurstof reageert er met 26 gram ijzer?
Hoeveel gram ijzeroxide ontstaat er dan?




                                        ijzer   +    zuurstof  ->  ijzeroxide
massaverhouding         31     :       10           ->         :   41
IJzer
zuurstof

Slide 11 - Slide

             Hoeveel gram zuurstof reageert er met 26 gram ijzer?
Hoeveel gram ijzeroxide ontstaat er dan?




                                        ijzer   +    zuurstof  ->  ijzeroxide
massaverhouding         31     :       10                      -> 41
IJzer
zuurstof
  31
   10
 26
 (10 x 26)
 : 31 = 8,4 g

Slide 12 - Slide

Oefenen
koolstof (s)   +   zuurstof (g) ->   koolstofdioxide (g)
3   g         :      8 g     ->                             
Hoeveel gram zuurstof reageert met 20 gram koolstof? 
Hoeveel koolstofdioxide ontstaat er dan?

Slide 13 - Slide

Vragen?
Aan het werk met §2.4 doorlezen tot overmaat en ondermaat
Opgave 35. 36, 38 en 39 maken, nakijken en verbeteren

Volgende les practicum

Slide 14 - Slide

                  rekenen met de wet van behoud van massa
rekenen met massaverhoudingen
koolstof (s)   +   zuurstof (g) ->   koolstofdioxide (g)
3   g         :      8 g     ->                             
Hoeveel gram zuurstof reageert met 20 gram koolstof?
Hoeveel koolstofdioxide ontstaat er dan?

     


vorige les
koolstof
zuurstof
  3
  8
 20

Slide 15 - Slide

vorige les: massa verhoudingen bij reacties
koolstof (s)   +   zuurstof (g) ->   koolstofdioxide (g)
3   g         :      8 g     ->                             
Hoeveel gram zuurstof reageert met 20 gram koolstof?  53 g
Hoeveel koolstofdioxide ontstaat er dan? 20 + 53 = 73 g

     


koolstof
zuurstof
  3
  8
 20
(20 x 8 ): 3 = 53

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Video

practicum


Zoutzuur (aq)  + soda (s) -> koolstofdioxide + keukenzout (aq)

Slide 18 - Slide

Vorige les: wet van behoud van massa

Slide 19 - Slide

vandaag leer je een overmaat en een ondermaat uit te rekenen

Daarvoor gebruik je wat we vorige les geleerd hebben.
= wet van behoud ven massa
= rekenen met massa verhoudingen

Slide 20 - Slide

We hebben 22 g koolstof en 55 g zuurstof.
We houden een stof over, want dit is niet de perfecte verhouding (3:8).  Welke stof?    Hoeveel houd je over, wat is de overmaat?

koolstof (s)   +   zuurstof (g) ->   koolstofdioxide (g)
        3   g         :      8 g              ->              
koolstof
zuurstof
  3
  8
 22
koolstof
zuurstof
  3
  8
 55
overmaat gevraagd?  gebruik altijd 2 tabellen!!

Slide 21 - Slide

We hebben 22 g koolstof en 55 g zuurstof.
We houden een stof over, want dit is niet de perfecte verhouding (3:8).   Welke stof is er in overmaat


koolstof (s)   +   zuurstof (g) ->   koolstofdioxide (g)
        3   g         :      8 g              ->              
koolstof
zuurstof
  3
  8
 22
22 x 8 : 3 = 59
koolstof
zuurstof
  3
  8
3 x 55 : 8 = 21
 55
gebruik 2 tabellen!!
<- deze kan niet, want te weinig zuurstof

                                       deze kan wel ->
je houdt 22 - 21 = 1 gram koolstof over = overmaat

Slide 22 - Slide

aluminium     +      zuurstof  --> aluminiumoxide
9        :          8                              17  
Je hebt 210 g  aluminium  en  230 g zuurstof.
Welke stof is er in overmaat aanwezig?
Hoeveel gram is je overmaat?
overmaat gevraagd?  gebruik 2 tabellen!!
aluminium
zuurstof
  9
  8
210
aluminium
zuurstof
   9
   8
230

Slide 23 - Slide

aluminium     +      zuurstof  --> aluminiumoxide
9        :          8                              17  
Je hebt 210 g  aluminium  en  230 g zuurstof.
Welke stof is er in overmaat aanwezig?  zuurstof

Hoeveel gram is je overmaat?
230 - 187 = 43 g


overmaat gevraagd?  gebruik 2 tabellen!!
aluminium
zuurstof
  9
  8
210
(210 x 8)  : 9 =  187
aluminium
zuurstof
   9
   8
(9 x 230 ) : 8 = 259
230

Slide 24 - Slide

aluminium     +      zuurstof  --> aluminiumoxide
9        :          8                              17  
Je hebt 210 g  aluminium  en  230 g zuurstof.
Welke stof is er in ondermaat aanwezig?  aluminium




ondermaat gevraagd?  gebruik 2 tabellen!!
aluminium
zuurstof
  9
  8
210
(210 x 8)  : 9 =  187
aluminium
zuurstof
   9
   8
(9 x 230 ) : 8 = 259
230
de stof in ondermaat aanwezig reageert helemaal weg
ondermaat = hoeveel kom je tekort?

Slide 25 - Slide

Vragen?

Ga oefenen!!!!!
(test jezelf, toepassen, proefwerkopgaven)
Magister studiewijzer learn §2.4 oefenen

Slide 26 - Slide