This lesson contains 16 slides, with interactive quiz and text slides.
Lesson duration is: 25 min
Items in this lesson
Slide 1 - Slide
3.3
Slide 2 - Slide
3.3 Luchtcirculaties
Slide 3 - Slide
Je weet hoe de luchtdrukverschillen in de tropen en subtropen ontstaan.
Je weet hoe passaten en moessons ontstaan.
Je weet hoe lagedrukgebieden op de gematigde breedten ontstaan.
Je weet hoe de hogedrukgebieden rond de polen ontstaan.
timer
5:00
Lezen paragraaf 3.2
Slide 4 - Slide
Zone van lage luchtdruk rondom de evenaar die het gevolg is van de intensieve verhitting op plaatsen met een loodrechte zonnestand. De ITCZ heeft geen vaste ligging maar verschuift met het verplaatsen van de loodrechte zonnestand. Omdat land sneller opwarmt dan zee, is de verschuiving boven land het sterkst.
Constant waaiende wind aan het aardoppervlak van het subtropisch hogedrukgebied rond 30° breedte naar de Intertropische Convergentiezone (ITCZ) rond de evenaar.
Een passaat waarbij sprake is van een halfjaarlijkse omkering van de windrichting. In de zomer is er een natte moesson (sterke verhitting en lage luchtdruk) en in de winter een droge moesson (afkoeling en hoge luchtdruk).
Intertropische Convergentiezone (ITCZ)
passaat
moesson
Slide 5 - Drag question
Er zijn van evenaar naar pool verschillen in temperatuur, omvang van de neerslag en overheersende windrichting. Bepalend hiervoor zijn de aanwezige luchtcirculatie en verschillen in de stralingsdichtheid van de zon.