1h 13 januari bezittelijk voornaamwoord

1 / 20
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

les absents....

Slide 2 - Slide

Qu'est ce qu'on fait aujourd'hui?
-lesdoel: Ik kan de bezittelijke voornaamwoorden in het Frans gebruiken
- wat moet je kennen voor de so van volgende week?
- toetsbespreking
-quizlet live: avoir oefenen

Slide 3 - Slide

Waarom leren we grammatica?

Slide 4 - Open question

Wat is een bezittelijk voornaamwoord? Voorbeelden mogen ook.

Slide 5 - Open question

voorbeelden -mijn
mijn broer-mon frère
mijn moeder - ma mère
mijn ouders -mes parents 

Slide 6 - Slide

voorbeelden -mijn
mijn broer-mon frère (le frère)
mijn moeder - ma mère (la mère)
mijn ouders -mes parents (les parents)
Wat zou de (grammatica)regel zijn?

Slide 7 - Slide

voorbeelden - jouw
jouw hond-ton chien (le chien)
jouw huis - ta maison (la maison)
jouw boeken -tes livres (les livres)

Slide 8 - Slide

voorbeelden - zijn-haar
zijn/haar broer- son frère (le frère)
zijn/haar mère - sa mère (la mère)
zijn/haar -ses parents (les parents)

Slide 9 - Slide

Let op: son/sa/ses kan zowel zijn als haar betekenen
Kijk naar de rest van de zin!
 
Voilà Martine avec sa mère. 
Daar is Martine met haar moeder.
Voilà Alexandre avec sa mère.
Daar is Alexander met zijn moeder.

Slide 10 - Slide

bekijken filmpje
vrouwelijk woord met klinker of stomme h?
kies mon ton of son
mon amie
ton amie
son amie

Slide 11 - Slide

Voilà ............. grand-père. (mijn)
A
mon
B
ma
C
mes

Slide 12 - Quiz

Voilà ........................ grand-mère. (jouw)
A
ton
B
tes
C
ta

Slide 13 - Quiz

Voilà ................... grand-parents. (mijn)
A
mon
B
mes
C
ma

Slide 14 - Quiz

Voilà Alexandre avec ........... soeur. (zijn zus)
A
son
B
ses
C
sa

Slide 15 - Quiz

zelfstandig werken
Maak de oefeningen die klaarstaan in Learnbeat week 2.

Klaar? Lees alvast door wat je moet kennen voor de SO in week 3 en ga het werkwoord avoir oefenen met quizlet
tijd:

Slide 16 - Slide

SO apprendre 1 2 3 unité 2 page 68/69

De woordjes van apprendre 1 en 2 ken je Nederlands-Frans én Frans-Nederlands.
Je kent alle vormen van het werkwoord avoir Nederlands-Frans én Frans-Nederlands 

Slide 17 - Slide

toets is vrijgegeven
Bekijk je eigen fouten. Begrijp je waarom het fout is?

Slide 18 - Slide

We spelen quizlet live met avoir.....

Slide 19 - Slide

Reminder: voor je huiswerkopgaven van periode 2 krijg je een beoordeling. Je kunt nog tot en met 21 januari je huiswerkopgaven bijwerken.

Slide 20 - Slide