2: Werken in een kapsalon

Werken in een kapsalon
1 / 25
next
Slide 1: Slide
Zorg en WelzijnMiddelbare schoolvmbo b, k, gLeerjaar 3

This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes and text slide.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Werken in een kapsalon

Slide 1 - Slide

Hieronder staan drie mbo-niveaus en drie kappersberoepen.

Koppel de beroepen aan de niveaus door deze te slepen.
Junior kapper
Kapper
Salonmanager
Niveau 3
Niveau 4
NiveaU 2

Slide 2 - Drag question

Met welk alcoholpercentage wordt gebruikte kappersapparatuur gedesinfecteerd?
A
55%
B
60%
C
65%
D
70%

Slide 3 - Quiz

Welke cijfers ontbreken er in de zinnen?
Sleep de juiste cijfers uit het rechter rijtjes naar de linker kolom.
Om linnengoed in een kapsalon bacterievrij te krijgen, was je minimaal op ...1.... en maximaal op ...2...


1
2
40˚C
50˚C
60˚C
90˚C
95˚C
100˚C

Slide 4 - Drag question

Lees de volgende omschrijving:

'Een in hoogte verstelbare kruk op wieltjes'

Welk begrip hoort bij deze omschrijving?
A
Kapperspaal
B
Taboeret
C
Wasbassin
D
Werkwagen

Slide 5 - Quiz

Koppel het afval in de rechterkolom aan de afvalsoorten in de linkerkolom door ze te slepen.
Textiel
Glas
Karton
KCA
Elektrische apparaten
Crème potjes
folders
Handdoeken
Krultang
Spaarlampen

Slide 6 - Drag question

Bedrijfskleding wordt om meerdere redenen gedragen.
 
Sleep de omschrijving in de rechterkolom naar de reden in de linkerkolom.
Herkenbaarheid
Professionaliteit
Bescherming en hygiëne
Iemand laat zien dat klanten kunnen verwachten wat diegene moet doen.
Eigen kleding kan niet vies worden.
Mensen zien dat iemand één van de medewerkers is.

Slide 7 - Drag question

Hoort het voorbeeld bij: hygiëne, arbo of milieu?
Kies achter elk voorbeeld het goede woord.

De deur naar buiten dichtlaten als het koud is: ...
De taboeret is in hoogte verstelbaar:.......
Snoeren liggen niet op de grond: ....
Voor en na elke knipbehandeling wast de kapper zij handen: ...
Zorgen voor goede ventilatie: ....
Arbo
Hygiëne
Milieu

Slide 8 - Drag question

Welke woorden ontbreken er in de zinnen?
Kies de juiste woorden en sleep deze naar de omschrijving.

Voor het ontwarren van het haar wordt een ....?... gebruikt.
Scheidingen in het haar worden gemaakt met een:  ....?.....
Het haar wordt in model geföhnd met een: ....?....
Het haar wordt gestijld met behulp van een: .....?.....
fijne kam
föhnborstel
grove kam
ontwarborstel
puntkam

Slide 9 - Drag question

Welke lichamelijke gebeurtenissen kunnen invloed hebben op de conditie van het haar en de hoofdhuid?

Let op! Meerdere antwoorden zijn juist.
A
een bevalling
B
een gebroken voet / een verstuikte enkel
C
een zwangerschap
D
kanker

Slide 10 - Quiz

Waar wordt roos door veroorzaakt?
A
Door een te snelle celdeling.
B
Door het gebruik van medicijnen.
C
Door het haar te weinig te wassen.
D
Door met verkeerde shampoo te wassen.

Slide 11 - Quiz

Bekijk de afbeelding.

Wat laat de afbeelding zien?
A
Een kruin
B
Een scheiding
C
Haarinplant
D
Poreus haar

Slide 12 - Quiz

Welke woorden ontbreken er in de zinnen?
Kies de juiste woorden door ze naar de juiste omschrijving te slepen.
Daniëlle is kapster. Ze gaat het haar van een klant wassen en past hoofdhuidmassage toe. Ze ziet dat de huid fijne poriën heeft.
Daniëlle past de ........?.......... toe.
Een andere klant heeft juist grove poriën. Hier past Daniëlle de .....2... toe.
klopmassage
kneedmassage
wrijfmassage

Slide 13 - Drag question

Hieronder staan de drie reinigingsniveaus.
Koppel de omschrijving in de rechterkolom aan het reinigingsniveau in de linkerkolom door ze te slepen.
ruwschoon
huishoudelijk schoon
smetschoon
De ruimte is optisch schoon.
Er zijn geen micro-organismen of bacteriën meer aanwezig
Het grove vuil in de ruimte is verwijderd

Slide 14 - Drag question

Bekijk de afbeelding.

Wat is dit voor schoonmaakmateriaal?
A
Bezem
B
Dweil
C
Luiwagen
D
Vloerwisser

Slide 15 - Quiz

Je gaat het wasgoed van een kapsalon strijken.
Hieronder staan drie behandelingsetiketten van drie verschillende stukken wasgoed.
Zet de etiketten in de juiste volgorde. Sleep het etiket dat je als eerste gaat strijken naar 1,  de volgende naar 2 en wat je als laatste strijkt naar 3.
1
2
3

Slide 16 - Drag question

Bekijk de afbeelding.

Waar is de merglaag?
A
1
B
2
C
3
D
1 en 2 samen

Slide 17 - Quiz

Hieronder staan drie haarverzorgingsproducten.
Koppel de omschrijvingen aan de haarverzorgingsproducten door ze te slepen.
Shampoo
Conditioner
Stylingsproduct
is een haarverzorgend product
gebruik je om het haar in model te brengen of te houden
is een middel waarmee je je haar en hoofdhuid schoon maakt

Slide 18 - Drag question

Waar wordt een fijne kam voor gebruikt?
A
voor het afdelen van het haar.
B
voor het in model föhnen van het haar.
C
voor het ontwarren van het haar
D
voor het stylen van het haar

Slide 19 - Quiz

Welke woorden ontbreken er in de zinnen? Kies de juiste woorden uit het rijtje en sleep deze naar de bijbehorende zin. 
 
Een kapster knipt het haar van een klant. De klant heeft grove poriën op de hoofdhuid. De kapster gebruikt een shampoo voor ...............   haar.
Na het wassen kamt de kapster het haar met een ... kam.
en ze knipt het haar korter met een ....... schaar.
De klant wil het haar uitgedund hebben; de kapster doet dat met een ......
Om het haar daarna in model te brengen, gebruikt de kapster een .......... om een scheiding te trekken.
droog
vet
fijne kam
grove kam
punt-
kam
effileer-schaar
knip-
schaar
effileer-
schaar
knip-
schaar
fijne kam
grove kam
punt-
kam

Slide 20 - Drag question

Je gaat het haar invlechten. Om te zorgen dat de vlecht goed blijft zitten, gebruik je een haarverzorgingsproduct dat je vóór het vlechten in het haar aanbrengt.

Welk product gebruik je?
A
gel
B
haarlak
C
versteviger
D
wax

Slide 21 - Quiz


Bekijk de afbeelding.

Wat voor vlecht is dit?
A
Franse vlecht
B
Invlecht dwars over het hoofd
C
Twistvlecht
D
Visgraatvlecht

Slide 22 - Quiz

Op een goede manier afscheid nemen van een klant is erg belangrijk. Onderstaande stappen horen bij het afscheid nemen. Zet de stappen in de juiste volgorde. Sleep een 1 naar de eerste stap, een 2 naar de volgende en zo voort.....
Reken af.
Maak een vervolgafspraak.
Geef de jas aan.
Geef een hand, groet de klant, begeleid de klant naar de deur en houd de deur voor de klant open.
Vraag of alles naar wens is geweest.
1
2
3
4
5

Slide 23 - Drag question

Een klant moet € 21,45 betalen en betaalt met een briefje van € 50,-. Hoe reken je af met de klant? Ze de stappen in de juiste volgorde. Sleep de 1 naar de stap die het eerste komt, een 2 naar de volgende en zo voort.....
Geef een briefje van € 10,- en zeg: "€ 10,- erbij maakt € 30,-.
Trek € 1,45 af van de € 21,45.
Geef een briefje van € 20,- en zeg: "€ 20,- erbij maakt € 50,-
Zeg: "€ 21,45 alstublieft".
Vraag: "Heeft u er € 1,45 bij?" Dit bedrag ontvang je van de klant.
Neem het briefje van € 50 van de klant in ontvangst.
1
2
3
4
5
6

Slide 24 - Drag question

Bekijk de prijslijst. Een klant heeft haar korte haar laten knippen en gedeeltelijk laten
permanenten. Ook heeft ze de uitgroei laten verven. Omdat ze elke maand
bij de kapper komt, krijgt ze vaste klantenkorting van 10% op elke behandeling.

Hoeveel moet de klant betalen voor deze behandeling?

Slide 25 - Open question