Er is verband/relatie tussen woorden, zinnen, alinea's.
Verschillende soorten tekstverbanden.
Signaalwoord helpt je het soort tekstverband te herkennen.
Slide 6 - Slide
Nieuw: vergelijkend tekstverband
Gebruik: als je personen/dingen wilt vergelijken.
Signaalwoorden: net als, zoals, evenals
Evenals mijn moeder houdt mijn vader van appeltaart.
Zoals het klokje thuis tikt, tikt het nergens.
Slide 7 - Slide
Tekstdoel, -soort en tekstvorm (p. 26)
Tekstdoel is altijd een werkwoord. De schrijver wil ...
tekstdoel
uitleg
tekstsoort
vorm
informeren
de lezer informatie geven
informerende tekst
verslag
overtuigen
de lezer overtuigen (mening)
betogende tekst
boekbespreking
activeren
de lezer iets laten doen
activerende tekst
advertentie
amuseren
de lezer vermaken
amuserende tekst
stripboek
Slide 8 - Slide
Werkmoment
Maak de opdrachten in je werkboek/schrift.
Kijk zelf na, verbeter met een andere kleur.
Opdracht 5b, 5d => bespreken einde van de les
Opdracht 2 tot en met 4: leesstrategie en tekstverband
Slide 9 - Slide
Tekst 1 verkennend lezen (p. 24)
onderwerp
tekstsoort
tekstdoel
opbouw
bron/schrijver
Slide 10 - Slide
Tekst 1 verkennend lezen (p. 24)
Onderwerp: het probleem van het zwerfafval.
Tekstsoort: betoog.
Tekstdoel: overtuigen.
Opbouw: een driedeling: inleiding – kern – slot.
Schrijver A.C. Buiter.
Bron de Stentor, een regionale krant.
Slide 11 - Slide
Afsluiting
Hoever ben je met de opdrachten?
1.3: 2, 3, 4 en 5
Slide 12 - Slide
Welkom!
Leg alvast klaar:
je etui
je leerwerkboek deel A
je iPad (dicht)
Les 2
Slide 13 - Slide
timer
10:00
Lees tekst 1 p. 24 nauwkeurig:
? bij onbekend woord
markeren van signaalwoord
Slide 14 - Slide
Planning
Herhalen theorie lezen vorig jaar: deel 2
Aan de slag
Afsluiting met paar LessonUp vragen
Les 2
Slide 15 - Slide
1.3 lezen (p. 21)
Herhalen:
leesstrategieën
herkennen tekstverbanden (en 1 nieuwe)
benoemen tekstdoelen, tekstsoorten en tekstvormen
herkennen titels en benoemen onderwerp
benoemen hoofdgedachte
Slide 16 - Slide
Nauwkeurig lezen (p. 231)
Slide 17 - Slide
www.zwolle.nl
Slide 18 - Link
Stukje samen doen
Opdracht 6 tot en met 9 (8 niet): toepassen op tekst 1
Verwijswoorden:
verwijst naar een ander woord/woordgroep
woorden als: psv en bzv en av
naar iets/iemand, plekken of gebeurtenissen
7b: Als wie weten?
Slide 19 - Slide
Werkmoment = weektaak
Maak de opdrachten in je werkboek/schrift.
Kijk zelf na, verbeter met een andere kleur.
Opdracht 2 tot en met 4: leesstrategie en tekstverband
Opdracht 5 tot en met 9 (8 niet): toepassen op tekst 1
Slide 20 - Slide
Afsluiting
Hoe ver ben je met de opdrachten?
Slide 21 - Slide
Welkom!
Leg alvast klaar:
je etui
je leerwerkboek deel A
je leesboek
je iPad (dicht)
Les 3
Slide 22 - Slide
timer
10:00
Lees een fictiefragment
Slide 23 - Slide
Planning
Wat weet je al?
Vragen tot nu toe?
Herhalen theorie lezen vorig jaar: deel 3
Aan de slag
Afsluiting van de les
Les 3
Slide 24 - Slide
Zoekend lezen doe je als je in de studiewijzer zoekt wat je moet maken voor de weektaak.
A
waar
B
niet waar
Slide 25 - Quiz
Waaraan kun je een alinea herkennen? 1 antwoord klopt niet. Dat is antwoord: ....
A
Tekstblokje van twee of meer zinnen.
B
Tekstgedeelte dat over 1 onderwerp gaat.
C
Er staat een witregel tussen alinea's.
D
De laatste zin van de alinea loopt niet door.
Slide 26 - Quiz
Aan welke woorden kun je het tekstverband tussen zinnen/alinea's herkennen?
Slide 27 - Open question
Bij welk tekstverband hoort het signaalwoord: omdat?
A
opsommend
B
tegenstellend
C
redengevend
D
concluderend
Slide 28 - Quiz
Bij welk tekstverband hoort het signaalwoord: met andere woorden?
A
opsommend
B
tegenstellend
C
tijdsvolgorde
D
uitleggend
Slide 29 - Quiz
Welke vier leesstrategieën ken je?
Slide 30 - Open question
Vragen tot nu toe?
Opdracht 5 tot en met 9: toepassen op tekst 1
Slide 31 - Slide
1.3 lezen (p. 21)
Herhalen:
leesstrategieën
herkennen tekstverbanden (en 1 nieuwe)
benoemen tekstdoelen, tekstsoorten en tekstvormen
herkennen titels en benoemen onderwerp
benoemen hoofdgedachte
Slide 32 - Slide
Titel(s) en onderwerp (p. 26)
De titel (kop) staat bovenaan de tekst.
De titel geeft vaak een aanwijzing over het onderwerp.
In kranten of tijdschriften: vaak een ondertitel of boventitel
Het onderwerp vind je vaak in de titel
en in de eerste alinea. Dit geef je
weer in steekwoorden.
Slide 33 - Slide
Hoofdgedachte (p. 27)
Het belangrijkste wat de schrijver zegt. Zoek deze in inleiding en/of slot van de tekst. De hoofdgedachte geeft meestal in één of twee zinnen kort weer waar de tekst over gaat.
Slide 34 - Slide
Werkmoment
Maak de opdrachten in je werkboek/schrift.
Kijk zelf na, verbeter met een andere kleur.
Opdracht 2 tot en met 4: leesstrategie en tekstverband
Opdracht 5 tot en met 9 (8 niet): toepassen op tekst 1
Opdracht 10, 12, 14 tot en met 17: tekstvormen/doelen/soorten
Slide 35 - Slide
Afsluiten van de les
Hoe ver ben je met de weektaak?
Heb je het nagekeken?
Begreep je waarom antwoorden anders moesten zijn?
Verzamel je vragen voor de eerste les volgende week.