geslachtscellen zijn haploïd: ze hebben 1 van elk chromosoom
Slide 7 - Slide
Slide 8 - Video
meiose = reductie deling
Is nodig om om cellen te krijgen met maar de helft van het aantal chromosomen (n) = haploide cel
In geslachtsorganen van dieren, planten en schimmels.
geslachtscellen = gameten
Slide 9 - Slide
2n = 46 (n = soort chromosoom) n = 23
fruitvlieg kikker cavia aardappel
n = 4
n = 13
n = 32
n = 12
2n = 8
2n = 36
2n = 46
2n = 24
geslachts cel
lichaams cel
Slide 10 - Slide
Slide 11 - Video
2n = 4 (diploid)
haploid n = 2
Slide 12 - Slide
Man:
1 cel vormt 4 zaadcellen
Vrouw:
1 cel vormt 1 grote eicel, de andere 3 cellen sterven af
Slide 13 - Slide
mitose
meisose
Slide 14 - Slide
www.bioplek.org
Slide 15 - Link
Slide 16 - Slide
metafase 1
Slide 17 - Slide
metafase 1; crossing over
Grote variatie in erfelijke informatie. Elke geslachtscel is weer anders door crossing over en door variatie in verdeling chromosomen.
Slide 18 - Slide
Slide 19 - Slide
Slide 20 - Video
Nu en huiswerk
-Lees blz. 119 en 120
-Bestudeer bron 7 en de meiose in Binas
-Maak van 4.2 de opdrachten 20 t/m 25
Slide 21 - Slide
4.2 Vorming van geslachtscellen
Slide 22 - Slide
Vandaag
-Afmaken van 4.2
-Opdracht meiose
Slide 23 - Slide
Zaadballen
Zaadcellen worden gevormd in
de testes, in de zaadbuisjes.
Deze zijn sterk gekronkeld.
Tussen de zaadbuisjes zitten
de cellen van Leydig (interstitiële
cellen), die produceren
testosteron.
Slide 24 - Slide
Vorming zaadcellen
Slide 25 - Slide
Vorming zaadcellen
Slide 26 - Slide
Zaadlozing
Zaadlozing: ongeveer 3 ml sperma.
Sperma bevat:
1 - 3 % zaadcellen (worden bewaard in bijballen)
De rest zaadvocht uit zaadblaasje en prostaat. (voeding en hoge zuurgraad voor optimale omstandigheden voor zaadcellen om de reis naar de eicel te volbrengen).
Slide 27 - Slide
BINAS 86D
Slide 28 - Slide
Oögenese (bron 10)
Begint al vóór de geboorte in de eierstokken.
Ontwikkeling stopt tijdens Profase I.
Bij de rijping van een eicel wordt de meïose afgemaakt tot metafase II (die wordt pas bij de bevruchting voltooid).
Eicellen zijn omgeven door follikelcellen uit het ovarium (de eierstok), het geheel heet een follikel.
Meerdere rijpingen, één (heel soms twee) eisprongen.
Slide 29 - Slide
Slide 30 - Slide
Tweelingen
Eeneiige tweeling
Tweeeiige tweeling
Slide 31 - Slide
Twee-eiige tweeling
Wanneer 2 eicellen worden bevrucht, dus niet hetzelfde erfelijke materiaal.
Er is voor elke eicel een spermacel nodig (dus voor 2 eicellen, 2 spermacellen)
Geslachten:
- 2 meisjes
- 2 jongens
- 1 meisje en 1 jongen
Slide 32 - Slide
Eén-eiige tweeling
Tweeling die uit 1 bevruchtig is ontstaan. Hebben dus precies hetzelfde erfelijke materiaal
Slide 33 - Slide
Nu en huiswerk
-Lees blz. 122 en 123
-Maak van 4.2 de opdrachten 27, 28, 30, 33, 35, 36
-Kijk je gemaakte opdrachten van 4.2 na en verbeter.