2HV Unit 5 - grammar recap

2HV Unit 5  -  Grammar recap
1 / 27
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 27 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

2HV Unit 5  -  Grammar recap

Slide 1 - Slide

Repetitie Engels Unit 5
dinsdag 27 juni
* Words E-N + N-E Lesson 2-3-4-5
* Expressions E-N + N-E (blz.217-218-221)
* Grammar:
   1: future
   2: if-sentences: first conditional
   3: adjectives and adverbs
* Irregular verbs (blz.270)

Slide 2 - Slide

Punten (+ normering)
Totaal aantal te behalen pnt: 66
Words = 32 pnt
Expressions = 6 pnt
Grammar = 19 pnt
Irregular verbs = 9 pnt

Normering Havo: 75% non-lineair: 16.5 ft = 6.0
Normering Vwo: 80% non-lineair : 13.5 ft = 6.0

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

the Future

Slide 5 - Slide

The train to London ____ (to leave) from platform 5 at 12 pm.
A
will leave
B
is leaving
C
is going to leave
D
leaves

Slide 6 - Quiz

In two days it's my birthday.
I ____ (to have) a barbecue party.
A
have
B
will have
C
am having
D
am going to have

Slide 7 - Quiz

____ (I - to make) you some tea?
A
Shall I make
B
Will I make
C
Am I making
D
Am I going to make

Slide 8 - Quiz

I hope that she ____ (to listen) to us.
A
will listen
B
listens
C
is listening
D
is going to listen

Slide 9 - Quiz

The sky is getting dark.
It ____ (to rain).

Slide 10 - Open question

Bijvoeglijk naamwoord vs bijwoord

Slide 11 - Slide

Sleepvraag: Waar zegt het bijv.nw of het bijwoord iets over?
Adjective (bijv.nw)
Adverb (bijwoord)
Zelfstandig Nw
Werkwoorden
Bijwoorden
Bijvoeglijke Nw

Slide 12 - Drag question

Adjective = bijvoeglijk naamwoord

Wanneer gebruik je een bijvoeglijk naamwoord?
Basisregel:

een bijvoeglijk naamwoord zegt iets over een zelfstandig naamwoord.    

A beautiful car. ("beautiful" zegt iets over "the car".)
Een bijvoeglijk naamwoord hoef je niet te veranderen, je kunt het zo overschrijven.
 

Slide 13 - Slide

Adverb = bijwoord
  • Bijwoord zegt iets over een werkwoord
    She sings beautifully

  • Soms zegt een bijwoord ook iets over een bijv naamwoord.
That is an extremely beautiful car

  • En  soms zegt een  bijwoord iets over een ander bijwoord.
She sings really beautifully

  • En soms over een hele zin!
Fortunately, we got home before it started to rain.

Slide 14 - Slide

Let op de spelling!
Bijvoeglijk naamwoord + LY = bijwoord
beautiful > beautifully

Uitzonderingen:
hard - fast > geen -ly

good - bijvoeglijk naamwoord
well - bijwoord

Slide 15 - Slide

Waar zegt een bijwoord NIETS over?
A
over een zelfstandig naamwoord
B
over een bijvoeglijk naamwoord
C
over een ander bijwoord
D
over een werkwoord

Slide 16 - Quiz

Wat is juist?
Een bijwoord eindigt (bijna) altijd op:
A
-S
B
-ING
C
-LY
D
-ES

Slide 17 - Quiz

Adjectives and Adverbs
Adjective = bijv. naamw.
Adverb = bijwoord
gently
beautiful
good
understandable
beautifully
usually
well
poor
gentle
alive

Slide 18 - Drag question

____ (sad), our pet died a few days after it got sick.
A
sad
B
sadly
C
sadely

Slide 19 - Quiz

Oh, look at those ____ (cute) Boxer puppies!

Slide 20 - Open question

You speak French very ____ (good).

Slide 21 - Open question

First conditional

Slide 22 - Slide

First conditional

Slide 23 - Slide

My uncle ____ (to help) you
if you ____ (to ask) him nicely.
A
will help - ask
B
will help - will ask
C
helps - will ask
D
helps - asks

Slide 24 - Quiz

If you ____ (to listen) to my advice,
you ____ (not - to have) any problems.
A
will listen - won't have
B
listen - won't have
C
listen - don't have
D
will listen - don't have

Slide 25 - Quiz

Hoe beheers je de grammatica van Unit 5?
😒🙁😐🙂😃

Slide 26 - Poll

Slide 27 - Slide