ma 28/06

Planning for today
  1. Herhaling grammar --> uitleg

  2. Wat weet je nog? --> Kahoot

1 / 10
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

This lesson contains 10 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Planning for today
  1. Herhaling grammar --> uitleg

  2. Wat weet je nog? --> Kahoot

Slide 1 - Slide

Present perfect
Wat geeft het aan?:
  •  Iets is in het verleden begonnen en is nu nog bezig
  •  Iets is in het verleden gebeurd, en is nu nog zichtbaar
  •  Iets uit het verleden is nu nog belangrijk

Hoe maak je de present perfect?
have/has + voltooid deelwoord 

Slide 2 - Slide

Voorbeelden present perfect
  1. He has broken his leg.

  2. We have seen this movie already.

  3. I have worked here since I graduated school.

  4. Have you seen this place before

Slide 3 - Slide

Past simple
Wat geeft het aan?
  • Verleden tijd --> het is afgerond
  • Het geeft aan wanneer iets is gebeurd

Hoe maak je de past simple?
hele werkwoord + ed
Niet altijd! --> leer de onregelmatige werkwoorden uit je hoofd

Slide 4 - Slide

Voorbeelden past simple
  1. Last night I played my guitar loudly and the neighbors complained.

  2. She kissed me on the cheek.

  3. It rained yesterday.

  4. Angela watched TV all night.

Slide 5 - Slide

Toekomstige tijd + will
Wat is het?
geeft aan dat iets in de toekomst gaat gebeuren
Hoe maak je het?
will + hele werkwoord
BV: I will help you in a minute
Wat geeft het aan in een zin?
Beloftes, spontane beslissingen, en voorspellingen waar geen bewijs voor is.

Slide 6 - Slide

Toekomstige tijd + will
Beslissingen
I will help you in a minute.

Spontane actie
Yeah! We will do it!

Voorspelling zonder bewijs
It will be dark soon.

Slide 7 - Slide

Toekomstige tijd + to be going to
Wat is het?
Het geeft aan dat iets in de toekomst ZEKER gaat gebeuren
Hoe maak je het?
to be + going to + hele werkwoord
Wat geeft het aan in een zin?
Wat iemand van plan is &
Geef aan dat iets zeker gaat gebeuren omdat er bewijs voor is.

Slide 8 - Slide

Toekomstige tijd + to be going to
Wat iemand van plan is 
I am going to grandma next week.

Geef aan dat iets zeker gaat gebeuren omdat er bewijs voor is.
It is going to rain, look how dark the clouds are.

Slide 9 - Slide