H3 De bank en jouw geld 3.2 Waarvoor zou je sparen? (Pincode 7e editie)
Welkom!
H3: De bank en jouw geld
3.2 Waarvoor zou je sparen? Deel 1
1 / 52
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 3
This lesson contains 52 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 120 min
Items in this lesson
Welkom!
H3: De bank en jouw geld
3.2 Waarvoor zou je sparen? Deel 1
Slide 1 - Slide
Wat gaan we vandaag doen?
- Herhaling 3.1 Hoe betaal je?
- 3.2 Waarvoor zou je sparen? Deel 1
- Tussentijds zelfstandig aan het werk
Slide 2 - Slide
Herhaling 3.1 Hoe betaal je?
Je kunt nu
- Uitleggen wat het verschil is tussen directe en indirecte ruil √
- Benoemen welke geldfuncties er zijn √ - Het saldo op je bankrekening controleren √
- Benoemen welke manieren van betalen er zijn √
Slide 3 - Slide
Directe of indirecte ruil?
Desh bezorgt folders voor € 15,- per week
Slide 4 - Open question
Directe of indirecte ruil?
Mahmoud mag de auto van de buren lenen, omdat hij op hun kinderen heeft gepast.
Slide 5 - Open question
Er staat €27,80 op je bankrekening. Je ouders maken €35,- kleedgeld aan je over. Met iDEAL reken je een t-shirt van €19,- af. Wat is je nieuwe saldo? Zet erbij of dit een tegoed of tekort is.
Slide 6 - Open question
Wat is de juiste geldfunctie?
Je geeft de waarde van een product aan
A
ruilmiddel
B
rekenmiddel
C
spaarmiddel
D
Geen antwoord
Slide 7 - Quiz
Kies een juiste uitspraak
(2 antwoorden mogelijk)
A
Als je met iDEAL wil betalen, heb je een pinpas nodig
B
Contactloos betalen kan alleen met je pinpas
C
Jij kunt nog geen eigen creditcard hebben
D
Met je bank-app kun je geld overmaken naar iemand anders
Slide 8 - Quiz
3.2 Waarvoor zou je sparen?
Leerdoelen:
Aan het einde van de les kun je
- Benoemen welke spaarmotieven je kunt hebben
- Benoemen welke spaarrekeningen er zijn en wat de verschillen zijn
Slide 9 - Slide
Redenen om te sparen
Spaarmotieven: Redenen om te sparen
- Voor een doel: over een tijdje iets kopen, nu geld opzij leggen
- Uit voorzorg: geld opzij leggen voor onverwachte gebeurtenis
- Voor de rente: voor spaargeld op je bankrekening krijg je rente
Slide 10 - Slide
Spaarrekeningen
- Gewone spaarrekening:
je kunt ieder moment geld opnemen of storten
rente kan veranderen
- Spaardeposito:
geld staat voor bepaalde tijd vast
vast rentepercentage
bij tussentijds opnemen boete
Slide 11 - Slide
Keuzevraagstuk
timer
5:00
Opdracht:
Je overgrootmoeder is overleden en je erft €20.000
Je hebt 3 spaarpotjes:
1. Sparen uit voorzorg
2. Sparen voor de rente
3. Sparen voor een doel
Hoe zou jij het geld verdelen over je spaarpotjes en waarom?
Maak groepjes van 2 of 3 personen
Hulp nodig? In deze volgorde:
1. Boek
2. Klasgenoot
3. Docent
(de eerste 5 minuten help ik niet)
Je krijgt 5 minuten de tijd
Klaar? Meld je bij de docent.
Na 5 minuten gaan we samen de uitkomsten bespreken.
Slide 12 - Slide
Samen oefenen: Opgave 2 blz 74
Sparen uit voorzorg
Sparen voor de rente
Sparen voor een doel
Je spaart omdat je denkt dat je tablet binnenkort kapot gaat
Je spaart omdat je na je examen met je vrienden op vakantie wilt
Je zet geld op een spaarrekening om er inkomsten aan over te houden
Slide 13 - Drag question
Zelfstandig aan het werk
timer
10:00
Opdracht:
Maak nu zelfstandig opgave 1, 3 t/m 6a. Je mag overleggen.
Schrijf de volledige antwoorden in je boek, inclusief formule!
Hulp nodig? In deze volgorde:
1. Boek
2. Klasgenoot
3. Docent
(de eerste 2 minuten help ik niet)
Je krijgt 10 minuten de tijd
Klaar? Meld je bij de docent.
Na 10 minuten gaan we samen de opgaven bespreken. Je geeft dan je antwoord via lesson up door. Iedereen moet zijn antwoord kunnen uitleggen.
Slide 14 - Slide
Opgave 3a blz 74 Lees het bericht
Welk spaarmotief wordt bedoeld met "een buffer hebben"?
A
Sparen voor een doel
B
Sparen uit voorzorg
C
Sparen voor de rente
Slide 15 - Quiz
Opgave 3b blz 74 Lees het bericht
Leg uit waarom een gezin met kinderen een grotere buffer moet hebben dan een alleenstaande of een stel zonder kinderen?
Slide 16 - Open question
Opgave 3c blz 74
Nederland telt 7,9 miljoen huishoudens. Bereken het aantal huishoudens dat onvoldoende buffer heeft
Slide 17 - Open question
Opgave 4a blz 75
Welk spaarmotief wordt hierdoor bijna overbodig?
Slide 18 - Open question
Opgave 4b blz 75
Noem een reden om je geld toch op een spaarrekening te zetten.
Slide 19 - Open question
Opgave 5 blz 75
Welke beweringen zijn juist? Er zijn meerdere antwoorden mogelijk.
A
Als je een deel van je inkomen niet uitgeeft, dan spaar je
B
Als je een spaardeposito neemt, dan kun je je spaargeld er makkelijk van opnemen
C
Als je je geld langere tijd niet nodig hebt, dan kun je kiezen voor een spaardeposito
D
Als je je gels van een gewone spaarrekening wilt halen, moet je een boete betalen
Slide 20 - Quiz
Opgave 6a blz 75 bekijk de overzichten
Vergelijk de spaarrentes van de spaarrekeningen met die van de spaardeposito's. Wat valt je op?
Slide 21 - Open question
Afsluiting
Je kunt nu
- Benoemen welke spaarmotieven je kunt hebben √
- Benoemen welke spaarrekeningen er zijn √
Slide 22 - Slide
Welkom!
H3: De bank en jouw geld
3.2 Waarvoor zou je sparen? Deel 2
Slide 23 - Slide
Wat gaan we vandaag doen?
- Herhalen 3.2 Waarvoor zou je sparen? Deel 1
- 3.2 Waarvoor zou je sparen? Deel 2
- Tussentijds zelfstandig aan het werk
Slide 24 - Slide
Herhaling 3.2 deel 1
Je kunt nu
- Benoemen welke spaarmotieven je kunt hebben √
- Benoemen welke spaarrekeningen er zijn √
Slide 25 - Slide
Maak de stellingen kloppend:
Als je spaart omdat je over een tijdje iets wil kopen dan spaar je voor ...... Als je geld opzij legt voor een onverwachte gebeurtenis dan spaar je ....... Als je spaart om er iets op te verdienen dan spaar je voor .....
A
een doel, de rente, uit voorzorg
B
de rente, een doel, uit voorzorg
C
uit voorzorg, een doel, de rente
D
een doel, uit voorzorg, de rente
Slide 26 - Quiz
Vul in juist/onjuist
Als je geld op een spaardeposito zet en je wil dit tussentijds opnemen, kun je een boete krijgen
A
juist
B
onjuist
Slide 27 - Quiz
Vul in juist/onjuist
De rente op een gewone spaarrekening is vaak hoger dan op een spaardeposito
A
juist
B
onjuist
Slide 28 - Quiz
Vul in juist/onjuist
De rente op een gewone spaarrekening kan veranderen
A
juist
B
onjuist
Slide 29 - Quiz
3.2 Waarom zou je sparen? Deel 2
Leerdoelen:
Aan het einde van de les kun je
- Rente over 1 of meerdere jaren berekenen
- Rente over 1 of meerdere maanden berekenen
Slide 30 - Slide
Rente voor sparen
Rente voor sparen = een vergoeding die de bank je geeft voor jouw spaargeld.
- Bank kan jouw spaargeld gebruiken (lenen aan een ander)
- Rente krijg je rond jaarwisseling
Slide 31 - Slide
Rekenen: Rente
Verhoudingstabel
Altijd rente voor 1 jaar!!
3 jaar: Rente = rentepercentage : 100 x spaarbedrag x 3
1 maand: Rente = rentepercentage : 100 x spaarbedrag :12
3 maanden: Rente = rentepercentage : 100 x spaarbedrag :12 x 3
Slide 32 - Slide
Keuzevraagstuk
timer
5:00
Opdracht:
Je krijgt van mij de informatie van 3 verschillende banken over hun spaarrekening.
1. Lees de informatie in stilte voor jezelf door.
2. Kies waar jij een spaarrekening zou openen.
3. Schrijf op elke bank je kiest en waarom.
Hulp nodig? In deze volgorde:
1. Boek
2. Klasgenoot
3. Docent
(de eerste 2 minuten help ik niet)
Je krijgt 5 minuten de tijd
Klaar? Meld je bij de docent.
Na 5 minuten gaan we samen de uitkomsten bespreken.
Slide 33 - Slide
Slide 34 - Slide
Slide 35 - Slide
Slide 36 - Slide
Keuzevraagstuk
Opdracht:
Je krijgt van mij de informatie van 3 verschillende banken over hun spaarrekening.
1. Lees de informatie in stilte voor jezelf door.
2. Kies waar jij een spaarrekening zou openen.
3. Schrijf op elke bank je kiest en waarom.
Hulp nodig? In deze volgorde:
1. Boek
2. Klasgenoot
3. Docent
(de eerste 2 minuten help ik niet)
Klaar? Meld je bij de docent.
Na 5 minuten gaan we samen de uitkomsten bespreken.
Slide 37 - Slide
Samen oefenen: Opgave 6b blz 75 bekijk de overzichten
Bereken de rente die Joep na een jaar op een LeasePlan Bank spaarrekening krijgt.
Slide 38 - Open question
Samen oefenen: Opgave 6c blz 75 bekijk de overzichten
Bereken de rente die Joep na een jaar op een LeasePlan Bank spaardeposito krijgt.
Slide 39 - Open question
Zelfstandig aan het werk
timer
15:00
Opdracht:
Maak nu zelfstandig opgave 7 t/m 11 op blz 76 en 77. Je mag overleggen.
Schrijf de volledige antwoorden in je boek, met de volledige berekning!
Hulp nodig? In deze volgorde:
1. Boek
2. Klasgenoot
3. Docent
Je krijgt 15 minuten de tijd
Klaar? Meld je bij de docent.
Na 15 minuten gaan we samen de opgaven bespreken. Iedereen moet zijn antwoord kunnen uitleggen.
Slide 40 - Slide
Opgave 7 blz 76:
Leg uit waarom je deze vergoeding krijgt.
Slide 41 - Open question
Opgave 8a blz 76:
Jamila heeft €2.250 op een spaarrekening staan. De bank geeft 0,4% rente. Bereken de rente die Jamila na een jaar krijgt
Slide 42 - Open question
Opgave 8b blz 76:
Jamila heeft €2.250 op een spaarrekening staan. De bank geeft 0,4% rente. Bereken de rente die Jamila na 4 jaar heeft gekregen
Slide 43 - Open question
Opgave 9a blz 76:
Michael heeft €750 op een spaarrekening staan. De bank geeft 0,2% rente. Bereken de rente na 1 jaar
Slide 44 - Open question
Opgave 9b blz 76:
Kenny heeft €1.750 op een spaarrekening staan. De bank geeft 0,8% rente. Bereken de rente na 3 jaar
Slide 45 - Open question
Opgave 9c blz 76:
Janneke heeft €3.500 op een spaarrdeposito staan. De bank geeft 1,2% rente. Bereken de rente na 5 jaar
Slide 46 - Open question
Opgave 10a blz 77:
Er staat €1.180 op je spaarrekening. De bak geeft 0,6% rente. Bereken je rente na 1 jaar
Slide 47 - Open question
Opgave 10b blz 77:
Er staat €1.180 op je spaarrekening. De bak geeft 0,6% rente. Bereken je rente na 1 maand
Slide 48 - Open question
Opgave 10c blz 77:
Er staat €1.180 op je spaarrekening. De bak geeft 0,6% rente. Bereken je rente na 7 maanden
Slide 49 - Open question
Opgave 11a blz 77:
Abu heeft €880 op een spaarrekening staan. De bank geeft 0,3% rente. Bereken de rente na 8 maanden
Slide 50 - Open question
Opgave 11b blz 77:
Karlijn heeft €1.320 op een spaarrekening staan. de bank geeft 0,7% rente. Bereken de rente na anderhalf jaar.
Slide 51 - Open question
Afsluiting
Je kunt nu
- Uitleggen welke spaarmotieven je kunt hebben √
- Benoemen welke spaarrekeningen er zijn en wat de verschillen zijn √