H3 De bank en jouw geld, Herhaling 3.1 en 3.2 (Pincode 7e editie)

Welkom!
H3: De bank en jouw geld 

3.1 Hoe betaal je? Herhalen
3.2 Waarvoor zou je sparen? Herhalen
1 / 18
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 3

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Welkom!
H3: De bank en jouw geld 

3.1 Hoe betaal je? Herhalen
3.2 Waarvoor zou je sparen? Herhalen

Slide 1 - Slide

Wat gaan we vandaag doen?


  • Herhaling 3.1 Hoe betaal je? en 3.2 Waarvoor zou je sparen?
  • Zelfstandig aan het werk
  • Nakijken via lesson up

Slide 2 - Slide

Herhaling 3.1 en 3.2
Je kunt nu

  • Uitleggen wat het verschil is tussen directe en indirecte ruil √
  • Benoemen welke geldfuncties er zijn √
  • Het saldo op je bankrekening controleren √
  • Benoemen welke manieren van betalen er zijn √
  • De drie spaarmotieven noemen en er voorbeelden bij geven. √
  • Het verschil tussen een gewone spaarrekening en een spaardeposito uitleggen. √
  • Rente over een of meerdere jaren berekenen. √
  • Rente over een of meerdere maanden berekenen. √

Slide 3 - Slide

Zelfstandig aan het werk 
timer
15:00
Opdracht: 
Maak nu zelfstandig opgave 1 t/m 10 op blz 88. Je mag overleggen.
Schrijf de volledige antwoorden in je boek, inclusief formule!
Hulp nodig? In deze volgorde: 
1. Boek
2. Klasgenoot
3. Docent
(de eerste 2 minuten help ik niet)
Je krijgt 15 minuten de tijd
Klaar? Meld je bij de docent.
Na 15 minuten gaan we samen de opgaven bespreken. Je geeft dan je antwoord via lesson up door. Iedereen moet zijn antwoord kunnen uitleggen.

Slide 4 - Slide

Opgave 1a blz 88:

Geef een voorbeeld van directe ruil.

Slide 5 - Open question

Opgave 1b blz 88:

Geef een voorbeeld van indirecte ruil.

Slide 6 - Open question

Opgave 2 blz 88:

Noem de drie geldfuncties.

Slide 7 - Open question

Opgave 2 blz 88:

Op je bankrekening kun je in de plus of in de min staan.

Kies de twee juiste antwoorden
A
Bij een tegoed heb je een positief saldo.
B
Bij een tegoed heb je een negatief saldo.
C
Bij een tekort heb je een positief saldo.
D
Bij een tekort heb je een negatief saldo.

Slide 8 - Quiz

Opgave 4 blz 88:

Bereken het nieuwe saldo na 17 maart. Schrijf erbij of dit een tekort of een tegoed is.

Slide 9 - Open question

Opgave 5 blz 88:

Met je pinpas kun je contactloos betalen.
Noem drie andere vormen van elektronisch betalen.

Slide 10 - Open question

Opgave 6 blz 88:

Welk spaarmotief heeft Saïd? Kies het juiste antwoord.
A
Sparen uit voorzorg
B
Sparen voor de rente
C
Sparen voor een doel

Slide 11 - Quiz

Opgave 7a blz 88:

Noem een voordeel van een spaardeposito

Slide 12 - Open question

Opgave 7b blz 88:

Noem een nadeel van een spaardeposito

Slide 13 - Open question

Opgave 8 blz 88:

Bereken de rente die Marsha na een jaar krijgt.

Slide 14 - Open question

Opgave 9 blz 88:

Bereken de rente die Ryan na drie jaar krijgt.

Slide 15 - Open question

Opgave 10a blz 88:

Bereken de rente die hij na een jaar krijgt

Slide 16 - Open question

Opgave 10b blz 88:

Bereken de rente die hij na negen maanden krijgt.

Slide 17 - Open question

Afsluiten
Je kunt nu

  • Uitleggen wat het verschil is tussen directe en indirecte ruil √
  • Benoemen welke geldfuncties er zijn √
  • Het saldo op je bankrekening controleren √
  • Benoemen welke manieren van betalen er zijn √
  • De drie spaarmotieven noemen en er voorbeelden bij geven. √
  • Het verschil tussen een gewone spaarrekening en een spaardeposito uitleggen. √
  • Rente over een of meerdere jaren berekenen. √
  • Rente over een of meerdere maanden berekenen. √

Slide 18 - Slide