Lezen 3.3

Hallo klas!
1 / 23
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Hallo klas!

Slide 1 - Slide

Galgje 

Slide 2 - Slide

Planning
- Wat zijn de lesdoelen?
- Betoog, beoordeling, subjectief en objectief
- Leerteksten bladzijde 186 & 187 samen lezen
- Hoe herken je subjectieve en objectieve argumenten?
- Quiz
- Opdracht 4 & 5 zelfstandig maken
- Afsluiting

Slide 3 - Slide


Herhaling
Lezen 3.3
Lesdoelen:

- Je leert wat een betoog is
- Je leert objectieve en subjectieve argumenten herkennen
- Je leert wat een beoordeling is, en wat beoordelingswoorden zijn

Slide 4 - Slide

Betoog & beoordeling
-Wat voor tekstvormen zijn dit?
- Wat zijn de kenmerken
timer
1:00

Slide 5 - Open question

- Leertekst samen lezen (blz 186 & 187)

Slide 6 - Slide

Beoordelingswoorden gebruik je om iets te beoordelen (boek, film, apparaat). Je legt uit waarom je iets vindt. 

Slide 7 - Slide

Beoordelingswoorden
Voorbeelden:
Ontroerend, langdradig, onoverzichtelijk,  grappig, boeiend

Slide 8 - Slide

Subjectief en objectief: wat is het verschil?

Slide 9 - Slide

Hoe herken je subjectieve en objectieve argumenten?

Slide 10 - Slide

Objectieve argumenten zijn gebaseerd op feiten. Het is altijd waar of niet waar, en kan gecontroleerd worden. 

Subjectieve argumenten gaat om de persoonlijke mening van iemand. Deze moet goed onderbouwt worden om het een sterk argument te maken.

Slide 11 - Slide

''Ik ga liever naar de Albert Heijn, want dat is dichterbij.''
''Ik ga liever naar de Albert Heijn, want dat is de beste supermarkt.''

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Welke twee doelen heeft een beoordeling?
(Twee antwoorden)
A
Informeren
B
Amuseren
C
Activeren
D
Overtuigen

Slide 14 - Quiz

Wat is het doel van een betoog?

Slide 15 - Open question

Wat staat er altijd in een betoog?
A
Beoordelingswoorden
B
Stelling
C
Instructies
D
Argumenten

Slide 16 - Quiz

''Het boek was interessant, de gebeurtenissen waren realistisch en herkenbaar.''

Wat voor woorden zijn dit? 

Slide 17 - Slide

Subjectief of objectief argument?


''Ik wil liever naar de Jumbo, want daar zijn de chocoladerepen goedkoper.''

Slide 18 - Slide

Subjectief of objectief argument?

''Die zangeres is heel beroemd, maar ik vind haar muziek niet goed.''

Slide 19 - Slide

Subjectief of objectief argument?

''Ik wil liever naar Spanje op vakantie, want de vliegtickets zijn goedkoper.''

Slide 20 - Slide

- Opdracht 4 & 5 blz 188 zelfstandig maken
 (20-25 min)
- Samen bespreken 

Slide 21 - Slide

Afsluiting: wat heb je geleerd?
- Je hebt geleerd wat een betoog is
- Je hebt geleerd hoe je objectieve en subjectieve argumenten kunt herkennen
- Je hebt geleerd wat een beoordeling is, en wat beoordelingswoorden zijn

Slide 22 - Slide

Slide 23 - Slide