Les 1

Fictie: Korte verhalen
1 / 14
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 14 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Fictie: Korte verhalen

Slide 1 - Slide

Wat is fictie eigenlijk?

Slide 2 - Open question

Fictie/ non fictie
Verschil tussen fictie en non-fictie?

Slide 3 - Slide

Waarom is lezen belangrijk?

Slide 4 - Open question

 Waarom is lezen belangrijk?
* Lezen vergroot je wereld
Door te lezen doe je kennis op van andere culturen, gebruiken , gewoontes, gedachtegangen, zienswijzen etc.

* Lezen vergroot het empathisch vermogen

* Lezen vergroot de woordenschat

Slide 5 - Slide

Fictie/ korte verhalen

1. Wat gaan we doen?

2.  Leerdoelen

Slide 6 - Slide

Wat gaan we doen?
* Je leest een kort verhaal.

* Je maakt aantekeningen (uitleg volgt)

* Je maakt bij het verhaal een uitgebreide mindmap
die je mag laten meetellen voor een extra cijfer (telt dan 1x).

Slide 7 - Slide

Planning:
Wat: Kort verhaal lezen en analyseren.
Mindmap maken.
Waarom: Je maakt kennis met een aantal literaire begrippen.
Je vergroot je belevingswereld.
Hoe: Tijdens instructielessen behandelen we begrippen die je moet kennen en kunnen toepassen.
Tijdens daltonuren en lessen kun je lezen en aan de opdracht werken.
Tijd: zie planner

Slide 8 - Slide

De theorie die wordt behandeld:
* Personage

* Thema

*Ruimte

Deze drie begrippen verwerk je sowieso in je mindmap.

Leerdoelen:

Je kunt na het lezen van een kort verhaal iets vertellen over de personages, het thema en de ruimte in dat verhaal.

Slide 9 - Slide

Eisen mindmap
  • Netjes en overzichtelijk!
  • Gebruik kleur
  • Voeg tekeningen of afbeeldingen toe
  • Beschrijf de personages
  • Beschrijf ruimte
  • Beschrijf tijd
Online
of op papier
te laat=pech

Slide 10 - Slide

Personages (1)
Een personage in een verhaal omschrijf je door de belangrijkste eigenschappen te noemen. 
Die eigenschappen vind je letterlijk in de tekst, of je leidt het karakter af door wat hij/zij zegt of doet. We zoeken dan naar zoveel mogelijk kenmerken van een personage: uiterlijk, man/vrouw, leeftijd, karakter…

Slide 11 - Slide

Personages (2)
Je noteert niet alleen de eigenschappen+ karakter, maar ook:


-hoofdpersoon of bijpersoon (+waarom)

Slide 12 - Slide

Opdracht: nu starten
1. Pak een pen (papier krijg je).

2. Lees het verhaal 'Voor vrienden door het vuur".

3. Noteer alle personages die je tegenkomt in het verhaal.

Slide 13 - Slide

Volgende les:
* Heb je het verhaal 'Voor vrienden door het vuur gelezen" en aantekeningen gemaakt over de personages in het verhaal.

* Werk je de personages uit

* Bespreken we de begrippen tijd en ruimte
en werk je het verhaal verder uit.

Slide 14 - Slide