Hoofdstuk 1 les 7. 16/11

What are we going to do today?
- Grammar revision. 
- Grammar 3.
- Do ex. 27 & 28 
- Watch K.
- Do ex. 29 & 30
- Done? Test Yourself. 

1 / 13
next
Slide 1: Slide

This lesson contains 13 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

What are we going to do today?
- Grammar revision. 
- Grammar 3.
- Do ex. 27 & 28 
- Watch K.
- Do ex. 29 & 30
- Done? Test Yourself. 

Slide 1 - Slide

Wat weet je nog van de
verleden tijd maken?

Slide 2 - Mind map

Maak de verleden tijd van: play, cry, watch, visit

Slide 3 - Open question

Wat weet je nog van de
voorzetsels van tijd?

Slide 4 - Mind map

The concert was (op) May 1st.
A
In
B
On
C
At

Slide 5 - Quiz

The movie starts (om) 9 o'clock.
A
In
B
On
C
At

Slide 6 - Quiz

I was born (in) 1994.
A
In
B
On
C
At

Slide 7 - Quiz

Wat weet je nog van de
onregelmatige werkwoorden?

Slide 8 - Mind map

Welke twee vormen heeft to be (am/are/is) in de verleden tijd?

Slide 9 - Open question

Zoek de 2de vorm op. (p.145)

Go.
Fall.
Write.
Find. 
Buy. 
Catch. 
2de vorm. 

Slide 10 - Slide

To be 
Het werkwoord to be heeft twee vormen in de verleden tijd:
was & were. 

Was bij I/he/she/it : She was at school yesterday. 
I was home all day. 
Were bij you/we/you/they: You were sick last week. 
We were angry at you. 

Slide 11 - Slide

Andere onregel. ww.
Als er geen was of were in de zin staat maak je vragen met:
did + hele werkwoord
Did Shakespeare write Hamlet? 

Als er geen was of were in de zin staat maak je ontkenningen:
didn't + hele werkwoord
Shakespeare didn't write Hamlet. 

Slide 12 - Slide

Do 
Do ex. 27 & 28 

Watch K. 
Do ex. 29 & 30 

Done? Test Yourself. 

Slide 13 - Slide