Thema 3.1 organismen ordenen 1 KGT

Organismen ordenen 
1 / 19
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 1

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Organismen ordenen 

Slide 1 - Slide

leerdoelen 
Je kunt de kenmerken noemen van dieren, planten, schimmels en bacteriën
Je weet wanneer organismen tot dezelfde soort behoren.  

Slide 2 - Slide

wat zijn organismen

Slide 3 - Open question

Dierlijke en plantaardige cellen
Alleen plantaardige cellen
Bladgroenkorrel
Celkern
Celwand
Celmembraan
Vacuole

Slide 4 - Drag question

groepen maken 
1.8 miljoen soorten!

Je kunt dieren verdelen in verschillende groepen. Je kunt dan kijken naar de kleur, hoeveel poten ze hebben of wat voor huid een dier heeft. 
Je kijkt dan naar de kenmerken van een dier. 

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Bij de indeling in rijken kijken biologen naar de cellen van organismen. Ze letten op kenmerken van cellen: celkern, celwand en bladgroenkorrels

Slide 7 - Slide

cellen van de vier groepen
  • Dieren hebben geen celwand.
  • Planten hebben bladgroenkorrels.
  • Schimmels hebben geen bladgroenkorrels, maar wel een celkern en een celwand.
  • Bacteriën hebben geen celkern. 

Slide 8 - Slide

Soorten 
Een groep dieren kun je verder indelen in kleinere groepen. Bijvoorbeeld insecten, vogels, vissen enz. 
Ook kun je de groepen weer indelen in een kleinere groep. Dit noemen we een soort. 
Voorbeelden zijn honden, een labrador en een poedel. 
Dieren van dezelfde soort kunnen zich voortplanten.

Slide 9 - Slide

Betekent ordenen indelen in groepen?
A
Ja
B
Nee

Slide 10 - Quiz

Organismen kun je indelen in vier grote groepen. Welke groepen zijn dat?
A
Mensen, dieren, planten en organismen
B
Mensen, dieren, planten en virussen
C
Dieren, planten, schimmels en bacteriën
D
Virussen, planten, dieren en schimmels

Slide 11 - Quiz

Bladgroenkorrels kunnen als kenmerk gebruikt worden om organismen in te delen in vier groepen.
A
waar
B
niet waar

Slide 12 - Quiz

Wat is een kenmerk?
A
het grootste orgaan van een plant
B
een eigenschap waaraan je een plant kunt herkennen
C
de manier waarop je een plant moet zaaien
D
de naam van een plant

Slide 13 - Quiz

Cellen van dieren hebben een celwand
A
Goed
B
Fout

Slide 14 - Quiz

waar of niet waar?
Een planten cel heeft bladgroenkorrels, een celkern en een celwand
A
waar
B
nietwaar
C
weet ik niet

Slide 15 - Quiz

Hebben planten en schimmels een celkern?
A
Ja
B
Nee

Slide 16 - Quiz

Vier rijken
Alle organismen kun je verdelen in 4 groepen. 
Deze noem je rijken: 
plantenrijk, 
dierenrijk, 
schimmelrijk 
bacteriën

Slide 17 - Slide

exit ticket: Noem de 4 groepen waarin je organismen kunt verdelen

Slide 18 - Open question

einde 

Slide 19 - Slide