5. 25 okt: ZV4B: tekst bespreken H6 + literatuur start

Communiceren doe je samen 2
Welkom vwo4VB

Op tafel:
Map/schrift, pen, stencil met tekst, oefenboek

  • Jas uit en over je stoel.
  • Telefoon in je tas.
  • Tas op de grond.
1 / 43
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolmavo, havo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 43 slides, with text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 1 min

Items in this lesson

Communiceren doe je samen 2
Welkom vwo4VB

Op tafel:
Map/schrift, pen, stencil met tekst, oefenboek

  • Jas uit en over je stoel.
  • Telefoon in je tas.
  • Tas op de grond.

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Communiceren doe je samen 2
  • Functiewoorden 
  • Tekst bespreken
Vandaag vrijdag 25 oktober: 

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

  1. Ik kan aangeven hoe alinea's met elkaar in verband staan.
  2. Ik kan een passende alinea-indeling maken voor een tekst en zelf een goede alinea schrijven.


Leerdoelen les 6

Slide 3 - Slide

This item has no instructions


Signaalwoorden: geven verbanden aan tussen alinea's, zinnen en delen van zinnen. Zie schema blz. 65 >>>

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Communiceren doe je samen 2
Begrippen les 6: 
  • Tekstverbanden (opsomming, tegenstelling, voorwaarde ...)
  • Signaalwoorden (ten eerste, daarom, dus, kortom ...)
  • Functiewoorden: geven de functie aan van een deel van de tekst >>>>

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Slide 6 - Video

This item has no instructions

Functiewoorden in een examen biologie:

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Communiceren doe je samen 2
Functiewoorden zijn niet hetzelfde als signaalwoorden. 

Signaalwoorden = verbindingswoorden

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Antwoorden over de tekst bespreken

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Communiceren doe je samen 2
Lees de tekst en maak opdracht 7 t/m 12.

  • Beantwoord ook deze vragen: 
Vraag a. Verdeel de alinea's over inleiding, kern, slot.
Vraag b. Wat is het onderwerp van de tekst?
Vraag c. Hoe wordt de aandacht van de lezer getrokken?
Vraag d. Voor welke manier van kennismaken/introduceren is in dit artikel gekozen?

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Communiceren doe je samen 2
Maak opdracht 7 en 8. 


timer
4:00

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Communiceren doe je samen 2
Vraag 7. 
  • De tekst past bij een paragraaf over alinea’s en verbanden, omdat in teksten het een grote rol speelt hoe je afzonderlijke tekstdelen met elkaar verbindt.

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Communiceren doe je samen 2
Vraag 8. 
  • Verbinden is in de tekst uitgewerkt als je verbinden met andere mensen = je verbroederen = dichter bij elkaar komen. 

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Communiceren doe je samen 2
Vraag 1. Verdeel de alinea's over inleiding, kern, slot.
Vraag 2. Wat is het onderwerp van de tekst?  

  • Inleiding: alinea 1 en 2. 
  • Kern: 3 t/m 8
  • Slot: 9 
  • Onderwerp: lees de laatste regel van alinea 9. 
  • Verbinding
timer
4:00

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Communiceren doe je samen 2
Lees nogmaals alinea 1 en 2. 
Hoe wordt de aandacht van de lezer getrokken? 

  • opvallende stelling of mening
timer
3:00

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Communiceren doe je samen 2
Maak opdracht 9
  • Een toelichting (C)
timer
2:00

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Titel + Inleiding
- Aandacht trekken door:  
1. anekdote
2. opvallende stelling of mening
3. actuele gebeurtenis
4. het voordeel voor de lezer

- kennismaking met het onderwerp > hoe pg. 60
- richting geven aan de tekstopbouw
- idee geven van het genre (tekstsoort/-doel)
Tekstopbouw (les 4)
Middenstuk/kern
- uitwerking van het onderwerp in deelonderwerpen
- uitwerking in hoofdstukken, paragrafen of alinea's
- overzichtspunten: titels, kopjes, signaalwoorden
Slot
- de afronding
 - terugblik op inleiding en de kern
- krachtiger maken van strekking of boodschap (of een uitsmijter) 
- vaak de hoofdgedachte

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Communiceren doe je samen 2
kennismaking met / introduceren van het onderwerp (pg 60):
- vraag
- voorbeeld geven
- samenvatting
- conclusie
- mening
 - probleemstelling
 - oorzaak-gevolg
 - opvallende uitkomst



Voor welke manier van kennismaken/introduceren is in dit artikel gekozen?

  • Vraag stellen: 
  • regel 7: waarom? 
timer
2:00

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Communiceren doe je samen 2
Functiewoorden. 
Maak opdracht 10. 
  • Voorbeeld (C): 
  • Over de burgemeester van Amsterdam die ziek was. 
timer
2:00

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

Communiceren doe je samen 2
Maak opdracht 11. 
  • Tekstverband tijd
  • signaalwoord: daarvoor
timer
2:00

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

Communiceren doe je samen 2
Maak opdracht 12. 
  • Erkenning
  • Zien en waarderen
timer
2:00

Slide 21 - Slide

This item has no instructions

Begrippen uit deze les
alinea
tekstverband
signaalwoord
functiewoord

Slide 22 - Slide

This item has no instructions

VWO

- minimaal 12 literaire werken (4 werken per jaar)
>> in periode 3 lees je 2 werken.
- oorspronkelijk in de Nederlandse taal
- twee van voor 1880

Slide 23 - Slide

This item has no instructions



Wat is het verschil tussen literatuur en lectuur?

>>> filmpje

Slide 24 - Slide

This item has no instructions

40:00 - 44:30
  1. Wat zijn volgens Connie Palmen kenmerken van literatuur?
  2. Wat is de mening van Saskia Noort over literatuur? 
timer
5:00

Slide 25 - Slide

This item has no instructions

Fictie: verzonnen verhalen


Lectuur:
- simpele verhaallijn
- voorspelbaar patroon (clichés)
- oppervlakkige personages

Literatuur
- diepgang
- verrassend/uniek
- personages uitgewerkt tot karakter
- ruimte voor interpretatie
- kritische houding

Slide 26 - Slide

This item has no instructions

Begrippen:

  • Perspectief 
  • Tijd 
  • Ruimte
  • Genre
  • Motieven
  • Thema

Slide 27 - Slide

This item has no instructions

Perspectieven:

  • Ik-perspectief
  • Personaal perspectief
  • Auctoriaal/Alwetend

Slide 28 - Slide

This item has no instructions

Ik-perspectief
  • Je ziet alles door de ogen van de verteller;
  • Geschreven in de ik-vorm;
  • Je leert de ik-persoon heel goed kennen;
  • Je komt niet te weten wat andere personages voelen of denken.

Ook wel 'ik-verteller' genoemd. 

Slide 29 - Slide

This item has no instructions

Personaal perspectief
  • Je ziet alles door de ogen van één persoon;
  • Het is geschreven in de hij- of zij-vorm;
  • Je leert de hoofdpersoon goed kennen.

Ook wel 'personale verteller' genoemd. 

Slide 30 - Slide

This item has no instructions

Alwetend perspectief
  • De verteller is iemand die alles weet van alle personages;
  • Geschreven in de hij- en zij-vorm;
  • Komt te weten wat alle personages zien, horen, voelen en denken;
  • Verteller weet wat er is gebeurd en wat nog gaat gebeuren.

Ook wel 'alwetende verteller' genoemd. 

Slide 31 - Slide

Tot hier gekomen. 
Tijd:

  • Vertelde tijd: de tijd in het verhaal
  • Verteltijd: de tijd die het kost om het verhaal te lezen 

Slide 32 - Slide

This item has no instructions

Ruimte:

  • Omgeving in het verhaal
  •  Beschrijf de ruimte

  • Schrijf het op.
timer
2:00

Slide 33 - Slide

This item has no instructions

Genre:

  • Psychologisch
  • Spannend
  • Liefde
  • Et cetera...

Slide 34 - Slide

This item has no instructions

Motieven:

  • De herhaling van gebeurtenissen, gedragingen en gevoelens van personages. 
  • Voorbeeld: een dobbelsteen die naar toeval verwijst. 
  • Voorbeeld: een roos die naar de liefde verwijst. 
  • Abstracter voorbeeld: roman Tweede Wereldoorlog: trouw en verraad

Slide 35 - Slide

This item has no instructions

Thema:

  • Een belangrijk onderwerp van een verhaal
  • Vaak één duidelijk thema, soms ook meerdere thema's te koppelen aan een verhaal
  • Bijvoorbeeld: zelfontwikkeling, vriendschap, eerlijkheid, 

Slide 36 - Slide

This item has no instructions

Slide 37 - Video

This item has no instructions

Aan de slag

Oefenboek pagina 137
Maak opdracht 6

Slide 38 - Slide

This item has no instructions

Beantwoord de volgende vragen tijdens het kijken:

1. Wat is de vertelde tijd?
2. Hoe kun je de ruimte beschrijven?
3. Wat is het genre?
4. Herken je motieven?
5. Wat is het thema? 

Slide 39 - Slide

This item has no instructions

https://ntr.nl/KORT/7/detail/Kort-Mensendagen/VPWON_1289836

Slide 40 - Slide

This item has no instructions

1. Wat is de vertelde tijd?
  • Misschien jaren, telkens opnieuw geboren worden als kikkervisje. Of: een periode van een paar maanden waarin de man van vrolijk naar stil gaat.  
2. Hoe kun je de ruimte beschrijven?
  • Grote ruime vijver met waterplanten en riet eromheen. Het huis waar de man woont is steriel opgezet, weinig planten of felle kleuren.  
3. Wat is het genre?
  • Psychologie

Slide 41 - Slide

This item has no instructions

4. Herken je motieven?
  • De muziek die terugkomt, de auto, de natuur
  • Terugkerend naar de oorsprong, verlangen naar vroeger

5. Wat is het thema? 
  • midlifecrisis
  • identiteit en twijfel



Slide 42 - Slide

This item has no instructions

Begrippen uit deze les
Literatuur:
Perspectief
Tijd
Ruimte
Genre
Motieven
Thema

Slide 43 - Slide

This item has no instructions