Statistische cyclus

Eerst een aantal onderdelen over statistisch onderzoek
1 / 21
next
Slide 1: Slide
WiskundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Eerst een aantal onderdelen over statistisch onderzoek

Slide 1 - Slide

Wat wordt bedoeld met een populatie?
A
Bevolking
B
Groep mensen
C
De totale groep waarop het onderzoek zich richt.
D
Een groep dingen

Slide 2 - Quiz

Noem 3 vuistregels voor de normale verdeling

Slide 3 - Open question

Wat is een steekproef?
A
Deel van de populatie
B
De groep mensen die je ondervraagt
C
De pakken koffie die je ter controle weegt
D
Deel van de populatie dat je daadwerkelijk onderzoekt

Slide 4 - Quiz

Wat betekent aselect?

Slide 5 - Open question

Kwalitatief
Kwantitatief
geslacht
schoenmaat
lengte
woonplaats
inwoneraantal

Slide 6 - Drag question

I Het meetniveau ordinaal is kwalitatief
II Een discrete variabele is kwantitatief
A
I is waar II is waar
B
I is waar II is niet waar
C
I is niet waar II is waar
D
I is niet waar waar II is niet waar

Slide 7 - Quiz

Hiernaast zie je de mogelijke antwoorden
bij een vragenlijst
Van welk meetniveau is hier sprake?

Slide 8 - Open question

De variabele "afstand van de pijl tot het midden" is...
A
continu
B
discreet
C
ordinaal
D
nominaal

Slide 9 - Quiz

De volgende vragen gaan over centrummaten en spreidingsmaten

Slide 10 - Slide

Welke centrummaat is gevoelig voor uitschieters?
A
gemiddelde
B
modus
C
mediaan
D
geen van drie

Slide 11 - Quiz

Zie de tabel.
De modus is
A
5
B
32
C
4
D
bestaat niet

Slide 12 - Quiz

25% van de
leerlingen heeft
een gewicht
tussen de
A
34,7 en 50 kg
B
55,9 en 60,4 kg
C
46,9 en 60 kg
D
60 en 92,8 kg

Slide 13 - Quiz

De standaardafwijking is ...
A
Q3-Q1
B
het verschil tussen kleinste en grootste waarnemeningsgetal
C
het waarnemingsgetal met de grootste frequentie
D
het getal dat aangeeft hoeveel de waarnemeningsgetallen gemiddeld genomen van het gemiddelde liggen

Slide 14 - Quiz

Slide 15 - Slide

Kun je bij het cum.rel. frequentiepolygoon
een histogram maken?
A
ja, want het gaat om kwantitatieve variabelen
B
nee, want het gaat om kwantitatieve variabelen
C
ja, want het gaat om kwalititatieve variabelen
D
nee, want het gaat om kwanlitatieve variabelen

Slide 16 - Quiz

Noem 3 vuistregels voor de normale verdeling

Slide 17 - Open question

Slide 18 - Slide


De variabele 'gele kaarten' is

A
kwalitatief en ordinaal
B
kwalitatief en nominaal
C
kwantitatief en continu
D
kwantitatief en discreet

Slide 19 - Quiz

Hoe bereken je de standaardafwijking bij een steekproefproportie p dakje?

Slide 20 - Open question

Wat bereken
je hiermee?
A
95% BI voor een populatiegemiddelde
B
95% BI voor de steekproefproportie
C
95% BI
D
geen idee

Slide 21 - Quiz