Bij een stijging van de wisselkoers van buitenlands geld:
= de prijs van de dollar, pond, yen enz. gaat omhoog, dan
- kost import meer = stijgende importprijzen = dalende import
- dan betalen consumenten meer voor geïmporteerde producten
- dalen de exportprijzen (de € is voor andere landen goedkoper geworden
--> verbetering concurrentiepositie EMU-landen)
- dan brengt export meer op = stijgende export = stijgende werkgelegenheid
Voorbeeld: $1 = € 0,88 --> $1 = € 0,92