1.5 Bestuiving, bevruchting en verspreiding

Thema Planten
Bs 5 Bestuiving, bevruchting en verspreiding
1 / 43
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvmbo g, t, mavoLeerjaar 4

This lesson contains 43 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

Thema Planten
Bs 5 Bestuiving, bevruchting en verspreiding

Slide 1 - Slide

Lesverloop
  1. Terugkoppelingsvragen
  2. Uitleg
  3. Kennisvragen
  4. Zelfstandig werken 

Slide 2 - Slide

Een aardappel kan uitgroeien tot een plant
A
Waar
B
Niet waar

Slide 3 - Quiz

Een aardappel die uitgroeit tot een plant is een voorbeeld van geslachtelijke voortplanting
A
Waar
B
Niet waar

Slide 4 - Quiz

Welk deel van de plant is bedoeld om insecten te lokken?
A
Kelkbladeren
B
Kroonbladeren
C
Bloembodem
D
Stamper

Slide 5 - Quiz

Welk deel van de plant is bedoeld om stuifmeelkorrels te verspreiden?
A
Kelkbladeren
B
Stamper
C
Nectarkliertjes
D
Meeldraden

Slide 6 - Quiz

Welk soort planten heeft fel gekleurde kroonbladeren?
A
Windbloemen
B
Insectenbloemen
C
Beide
D
Geen van beide

Slide 7 - Quiz

Wat is bevruchting bij planten?
A
als een plant een vrucht heeft
B
als de kern van de stuifmeelkorrel samensmelt met de kern van de eicel
C
als een boom appels heeft
D
Als een plant stuifmeelkorrels heeft

Slide 8 - Quiz

Is onderstaande uitspraak juist of onjuist?
Bevruchting vindt plaats in de stijl van een plant

A
Juist
B
Onjuist

Slide 9 - Quiz

Je ziet een vlinder bij een bloem. Waarom vliegen vlinders van bloem naar bloem?
A
Om de plant te bevruchten
B
Om nectar te drinken
C
Om zaden te verspreiden

Slide 10 - Quiz

Kennisvragen

Slide 11 - Slide

Doelstelling BS5
  • Je kunt omschrijven wat bestuiving is en je kunt kenmerken van insectenbloemen en windbloemen noemen.
  • Je kunt beschrijven hoe bevruchting bij zaadplanten verloopt en welke veranderingen er na bevruchting in het vruchtbeginsel plaatsvinden.
  • Je kunt uit afbeeldingen van (delen van) planten afleiden hoe de zaden worden verspreid.

Slide 12 - Slide

Bestuiving


Bestuiving = 
Als er stuifmeelkorrels op de stempel terecht komen van de zelfde soort

Bestuiving kan plaatsvinden door: 
  • - De wind
  • - Insecten (bijen, vliegen, vlinders)
 
Soorten bestuiving:
  • Zelf bestuiving
  • Kruisbestuiving

Slide 13 - Slide

Bestuiving


Bestuiving = 
Als er stuifmeelkorrels op de stempel terecht komen van de zelfde soort

Bestuiving kan plaatsvinden door: 
  • - De wind
  • - Insecten (bijen, vliegen, vlinders)
 
Soorten bestuiving:
  • Zelf bestuiving
  • Kruisbestuiving

Slide 14 - Slide

Insectenbloemen
Bestuiving gebeurt door insecten.
  • Opvallende kroonbladeren
  • Nectar
  • Niet zoveel stuifmeel nodig
  • Positie meeldraden en stempels

Slide 15 - Slide

Insectenbloemen
Bestuiving gebeurt door insecten.
  • Opvallende kroonbladeren
  • Nectar
  • Niet zoveel stuifmeel nodig
  • Positie meeldraden en stempels

Slide 16 - Slide

Windbloemen
Bestuiving door wind -> windbloemen
  • Veel stuifmeel
  • Kleine onopvallende bloemen

Slide 17 - Slide

              Ontstaan zaden

Slide 18 - Slide

Ontstaan zaden
Bevruchte zaad = kiem
  • De cellen van de bevruchte eicel gaan zich delen, waardoor er een kiem ontstaat. 
  • Uit het zaadbeginsel ontstaat een zaad
  • Kieming (of ontkieming) is een proces waarbij de in een zaad aanwezige kiem door de zaadhuid heen breekt en uitgroeit tot een kiemplantje.

Slide 19 - Slide

Ontstaan zaden

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Slide

Slide 23 - Slide

Zaadverspreiding 

Slide 24 - Slide

Zaadverspreiding 

Slide 25 - Slide

Zaadverspreiding 

Slide 26 - Slide

Zaadverspreiding 

Slide 27 - Slide

0

Slide 28 - Video

Kennisvragen

Slide 29 - Slide

Bestuiving gebeurt door wind of door insecten. Hoe wordt deze bloem bestoven?
A
Wind
B
Insecten

Slide 30 - Quiz

Wat is bestuiving?
A
Als stuifmeelkorrels op de stempel komen van dezelfde soort
B
als eicellen op de stempel terecht komen

Slide 31 - Quiz

Hoe noemen we bloemen die door de wind bestoven worden?
A
insectenbloemen
B
windbloemen

Slide 32 - Quiz

Zijn kenmerken van insectenbloemen?
A
kroonbladeren fel gekleurd
B
stempel groot
C
meeldraden buiten de bloem
D
ze ruiken lekker

Slide 33 - Quiz

Wat is bevruchting?
A
het openbarsten van de stuifmeelbuis
B
het ontstaan van zaden in het zaadbeginsel
C
het versmelten van de kernen van mannelijke en vrouwelijke geslachtscellen

Slide 34 - Quiz

Bij zaadplanten vindt eerst bevruchting plaats, daarna bestuiving.
A
juist
B
onjuist

Slide 35 - Quiz

Waaruit ontstaat een stuifmeelbuis?


A
uit een zaadbeginsel
B
uit een vruchtbeginsel
C
uit een stuifmeelkorrel

Slide 36 - Quiz

Je snijdt een boon doormidden. In de boon zie je een kiem zitten.
Waaruit is deze kiem uit ontstaan?
A
bevruchte eicel
B
kiemplantje
C
stuifmeelbuis
D
zaadbeginsel

Slide 37 - Quiz

In een vruchtbeginsel ontstaat altijd maar één zaad.
A
waar
B
niet waar

Slide 38 - Quiz

Wat gebeurt er met de kroonbladeren als de vrucht groeit?
A
die vallen af
B
die zitten er nog steeds
C
die verschrompelen/verwelken

Slide 39 - Quiz

Wat groeit er uit het vruchtbeginsel?
A
zaden
B
vrucht
C
plantje

Slide 40 - Quiz

Wat groeit er uit het zaadbeginsel?
A
eicellen
B
zaden
C
stuifmeelkorrels

Slide 41 - Quiz

Wat groeit er uit de bevruchte eicel van een bloem?
A
een kiem/ zaadje
B
stuifmeelkorrels
C
stamper
D
helmknop

Slide 42 - Quiz

Zelfstandig werken
Thema planten B5
- Opdrachten maken

Klaar?
- Test jezelf
- Blooket spelen
Zelfstandig werken in stilte
Zelfstandig werken en fluisteren
Zelfstandig werken en overleggen

Slide 43 - Slide