H2,4 - Elektriciteit en veiligheid

• Natuurkunde
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 3

§ 2.4 - Elektriciteit en veiligheid

Lesdoelen voor vandaag

• Leerling weet wat een enkele en dubbele isolatie is en kan dit uitleggen
•  Leerling weet wat een aardlekschakelaar is en hoe deze werkt?
• Leerling weet waarom we randaarde gebruiken

Herhaling van de paragrafen

15 quizvragen 

Wat is spanning?

1. De hoeveelheid energie die elektronen meekrijgen
2. Elektrische deeltjes die energie vervoeren.
3. het aantal elektronen dat per seconde door de stroomkring gaat.

Wat is stroomsterkte?

1. de hoeveelheid energie die elektronen meekrijgen
2. Elektrische deeltjes die energie vervoeren.
3. het aantal elektronen dat per seconde door de stroomkring gaat.

Sleep naar de juiste plaats

R

 E

t

I

W

J

A

s

V

Ohm

Watt

Joule

Volt

Welke twee dingen kan een transformator?

1. een transformator kan gelijkspanning omhoog transformeren
2. een transformator kan gelijkspanning omlaag transformeren
3. een transformator kan wisselspanning omhoog transformeren
4. een transformator kan wisselspanning omlaag transformeren

welke
stelling
klopt

1. Transformator A heeft een grotere uitgangsspanning als transformator B
2. Transformator B heeft een grotere uitgangsspanning als transformator A
3. De uitgangsspanningen van beide transformatoren zijn even groot

Een transformator is nodig om de stroom van het net WEL / NIET te verhogen.

1. wel
2. niet

Het vermogen secundair P = U × I

Ps = 5 × 0,2 = 1 W 

Welke uitspraak is juist voor een ideale transformator?

1. Primaire vermogen is kleiner dan 1 W
2. Primaire vermogen is gelijk aan 1 W
3. Primaire vermogen is groter dan 1 W
4. Dat kun je niet weten

Wat is het verband tussen vermogen P en energie E?

1. E = P
2. E = P . t
3. E = P / t
4. E / t = P

Een huisinstallatie is te vergelijken met

1. Serie-schakeling
2. Gemengde schakeling
3. Parallel schakeling

Kortsluiting krijg je door

1. overbelasting
2. brand
3. direct contact tussen de fase en nuldraad
4. te kleine stromen

Kortsluiting of overbelasting?

1. Kortsluiting
2. Overbelasting

Hoe heet de bruine draad?

1. nuldraad
2. + draad
3. fasedraad
4. aardedraad

Welke draad kun je veilig aanraken? Er zijn meerde antwoorden mogelijk

1. bruin: fasedraad
2. blauw: nuldraad
3. groengeel: aardedraad
4. zwart: schakeldraad

Een gloeilamp zet in 10 minuten 60 000 J elektrische energie om in warmte en licht.
Het vermogen van deze gloeilamp is:

1. 60 W
2. 100 W
3. 1000 W
4. 6000 W

Energie = vermogen x tijd. Een wasmachine van 1000W staat 1uur en 30min aan. Bereken het energieverbruik in kWh.

1. Energie = 1000 : 1.5 = 666.7 kWh
2. Energie = 1000 x 1.5 = 1500 kWh
3. Energie = 1 x 1.5 = 1.5 kWh
4. Energie = 1 x 1.30 = 1.3 kWh

Gevaren elektriciteit

1) Brand bij kortsluiting of overbelasting.

2) Schok.

Lichaamsweerstand en contactweerstand

Hoe groot de stroom is hangt af van twee dingen:

1 - Hoe groot de spanning is

2 - Hoe groot de weerstand in je lichaam is

Totale weerstand is lichaamsweerstand en contactweerstand

Droge huid = hoge contact weerstand en natte huid =lage contactweerstand

• Enkele en dubbele isolatie

• Zekeringen

Meterkast

2. De groepenkast verdeelt de stroom in je huis

3. De zekeringen beveiligen je huis.

3. De aardlekschakelaar controleert of er evenveel stroom het huis ingaat als eruit.

Aardlekschakelaar 

randaarde

Een zekering beschermt tegen

1. Brand
2. Kortsluiting
3. Overbelasting
4. Overbelasting en kortsluiting

Aan het werk

Maak opdrachten; 34 t/m 45

Lees de tekst.

Dit is het laatste paragraaf van het hoofdstuk. Maak een mindmap /samenvatting/ test jezelf/ oefentoetsen.