Zijn de onderstaande beweringen juist of onjuist en waarom?
1. Door een tekst oriënterend te lezen, haal je de hoofdzaken uit die tekst.
2. Wanneer je je afvraagt of de argumentatie logisch en overtuigend is, lees je de tekst kritisch.
3. Bij globaal lezen let je ook op de verwijswoorden en de woordbetekenissen in de tekst.
4. De kernzin van een alinea staat vrijwel altijd vooraan (eerste of tweede zin).
5. Je formuleert de hoofdgedachte van een tekst in een mededelende zin.
6. Om de hoofdgedachte vast te stellen, let je vooral op de titel en de inleiding.
7. De belangrijkste functie van een titel is de lezer informeren over het onderwerp van de tekst.
8. Tussenkopjes kunnen de deelonderwerpen aangeven, maar ze kunnen ook vooral de aandacht van de lezer trekken.
9. Een nieuwsbericht is een voorbeeld van een uiteenzettende tekst.
10. Een ingezonden brief is meestal betogend.
11. Als je wordt gevraagd in eigen woorden te antwoorden, mag je geen woorden uit de tekst overnemen.
12. Om te bepalen voor welk publiek een artikel is geschreven, kijk je goed naar de bron en de tekstvorm waarin het is verschenen.