Theme 6: Telling time (klokkijken) aangepast

Telling time


Aan het einde van deze les kan je (beter)klokkijken in het Engels! 

1 / 22
next
Slide 1: Slide
EngelsPraktijkonderwijsLeerjaar 2

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Telling time


Aan het einde van deze les kan je (beter)klokkijken in het Engels! 

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Handige woordjes
Deze woorden heb je nodig bij het klokkijken in het Engels! 

Past = over
To = voor
A quarter = kwartier
Half = Half

Slide 3 - Slide

Hoe zeggen ze 'over' in het Engels?

Slide 4 - Open question

Hoe zeggen ze 'voor' in het Engels?

Slide 5 - Open question

Hoe zeg je 'een kwartier' in het Engels?

Slide 6 - Open question

Hele uren

Slide 7 - Slide


A
Two o'clock
B
Two hour

Slide 8 - Quiz


A
Three hour
B
Three o'clock
C
Three'oclock
D
A three o'clock

Slide 9 - Quiz

Halve uren

Slide 10 - Slide


A
It's half past four
B
It's half past five

Slide 11 - Quiz

Hoe laat is het?
14:30
A
It's half past two
B
It's half past three

Slide 12 - Quiz

Kwart over/voor

Slide 13 - Slide


A
It's a quarter to two.
B
It's a quarter past two.

Slide 14 - Quiz

Hoe laat is het?
8:15
A
It's a quarter to eight.
B
It's a quarter past eight.

Slide 15 - Quiz

En wat zit er dan nog tussen? (1)

Slide 16 - Slide

En wat zit er dan nog tussen? (1)

Slide 17 - Slide

What time is it?

A
Ten past half nine
B
Twenty past nine
C
Twenty to nine

Slide 18 - Quiz

Hoe laat is het?
12:10 (10 over 12)
A
It's ten past twelve
B
It's ten to twelve

Slide 19 - Quiz

Hoe laat is het?
14.25 (5 voor half 3)
A
it's 5 to half past 2
B
it's 25 past 2
C
it's 5 to half past 3
D
it's 25 past 3

Slide 20 - Quiz

Hoe laat is het?
9:00 (9 uur)

Slide 21 - Open question

Hoe laat is het?
15:45 (kwart voor 4)

Slide 22 - Open question