This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.
Lesson duration is: 60 min
Items in this lesson
Begroten
Hoofdstuk 1 Kopen en Werken
Slide 1 - Slide
lesdoelen
-Leren kennen van de methode LWEO
-Omrekenen van bedragen per dag/week/maand/kwartaal/jaar
-Giraal en Chartaal geld
Slide 2 - Slide
Vragen naar aanleiding van de opdrachten?
Slide 3 - Open question
Wat is het verschil tussen zakgeld en geld dat je verdient met een bijbaantje?
Slide 4 - Open question
Thijs krijgt 9 euro zakgeld per week, hoeveel is dit per maand?
A
36
B
39
C
40
D
45
Slide 5 - Quiz
Omrekenen!
Van maand naar week of week naar maand: eerst jaarbedrag berekenen!
Maandbedrag nodig: deel het jaarbedrag door 12;
Weekbedrag nodig: deel het jaarbedrag door 52.
Slide 6 - Slide
Sterre krijgt 54 euro per maand aan kleedgeld, hoeveel is dit per week?
Slide 7 - Open question
Giraal of chartaal?
Slide 8 - Slide
Giraal of chartaal?
Slide 9 - Slide
Afsluiting
Huiswerk of zelfstandig in de klas:
Opdrachten 1.1 t/m 1.7 uit hoofdstuk 1
(lesbrief Kopen en Werken)
Succes!
Slide 10 - Slide
lesdoelen
- Budgetlijn tekenen, aflezen en aanpassen aan veranderingen;
- Bedragen naar verschillende periodes omrekenen;
- Een begroting voor een huishouden lezen en opstellen.
Slide 11 - Slide
Budgetlijn
- Een budgetlijn laat zien hoe je je geld kan besteden;
- Verschillende combinaties van twee bestedingsmogelijkheden;
- Bereken hoeveel je kunt kopen van een product wanneer je je hele budget hieraan uitgeeft.
Slide 12 - Slide
Het zakgeld van Nick
Bladzijde 10 in de lesbrief Kopen en Werken!
Slide 13 - Slide
a) Hoeveel kaasbroodjes en hoeveel rollen koek kan Nick maximaal kopen per week? b) Hoeveel kaasbroodjes kan Nick kopen als hij zes rollen koekjes heeft gekocht?
Slide 14 - Open question
c) Teken de budgetlijn in bron 1.2. Waar staan de punten op de x-as en y-as?
Slide 15 - Open question
d) Hoeveel rollen koek kan Nick per week kopen als hij 8 kaasbroodjes koopt?
A
6
B
8
C
9
D
10
Slide 16 - Quiz
e) Nieuwe budgetlijn: kaasbroodjes zijn nu € 1 per stuk. Waar staan de punten op de x-as en y-as?
Slide 17 - Open question
f) Hoeveel rollen koek kan Nick per week kopen als hij 8 kaasbroodjes koopt (kaasbroodjes: € 1)?
A
7
B
5
C
6
D
4
Slide 18 - Quiz
h) Hoeveel rollen koek kan Nick per week kopen als hij 8 kaasbroodjes koopt (budget: € 16; kaasbroodjes: € 1)?
A
10
B
12
C
5
D
7
Slide 19 - Quiz
g) Nieuwe budgetlijn: Nick krijgt nu € 16 euro zakgeld. Waar staan de punten op de x-as en y-as?
Slide 20 - Open question
Slide 21 - Video
Samenvattend!
Begroting = Een overzicht van alle inkomsten en uitgaven die je verwacht te hebben voor de komende periode;
Drie soorten uitgaven: huishoudelijke uitgaven, vaste lasten en reserveringen.
Slide 22 - Slide
Exit ticket: noem een ding dat je tijdens de les hebt geleerd!