Herhalen unité 1
1 / 17
Items in this lesson
Slide 1 - Slide
Stel jezelf voor:
(naam, leeftijd, woonplaats, gezin)
(naam, leeftijd, woonplaats, gezin)
Slide 2 - Open question
je
tu
il/elle/on
nous
vous
ils/elles
Combineer de juiste vorm van 'être' met het onderwerp
être (zijn)
suis
es
est
sommes
êtes
sont
Slide 3 - Drag question
En het rijtje van ETRE!
Noteer het rijtje van ETRE
Noteer het rijtje van ETRE
Slide 4 - Open question
Avoir
=
hebben
Sleep de juiste vorm van avoir naar het bijbehorende persoonlijk voornaamwoord
il/elle/on
nous
vous
ils/elles
tu
je/j'
avons
ont
ai
avez
as
a
Slide 5 - Drag question
2. De juiste vorm van avoir
Schrijf op: het rijtje van 'avoir'
Schrijf op: het rijtje van 'avoir'
Slide 6 - Open question
faire
être
avoir
doen / maken
hebben
zijn
Slide 7 - Drag question
FAIRE
AU FUTUR
timer
0:30
il/elle/on
nous
vous
ils/elles
tu
je
faisons
font
fais
faites
fais
fait
Slide 8 - Drag question
... à Tilburg ? (jullie zijn)
A
Nous avons
B
Nous sommes
C
Vous êtes
D
Vous êtez
Slide 9 - Quiz
.... appris ? (heb jij )
A
Tu es
B
Tu as
C
Tu fais
D
Tu a
Slide 10 - Quiz
faire = ................
A
doen, maken
B
doen, hebben
C
hebben, zijn
D
doen, zijn
Slide 11 - Quiz
faire (présent):
je ____ (faire)
je ____ (faire)
A
faire
B
fais
C
fait
D
faise
Slide 12 - Quiz
faire (présent):
nous ____ (faire)
nous ____ (faire)
A
fairons
B
fons
C
faisons
D
faites
Slide 13 - Quiz
Schrijf het rijtje van faire op
Slide 14 - Open question
faire du foot
faire du vélo
faire du patinage
faire du tennis
faire du cheval
faire du skateboard
faire les magasins
jouer aux échecs
faire du basket
Slide 15 - Drag question
Il est deux heures.
Il est trois heures.
Il est six heures et demie.
Il est neuf heures et quart.
Il est huit heures moins le quart.
Il est onze heures moins le quart.
