CHAPITRE 3 RÉVISION

• Frans
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 2,4

Bonjour la classe!

objectifs/doelen

- À la fin de ce cours je peux..

1. Lire l'heure (klokkijken)
2. Het werkwoord aller correct kunnen vervoegen van nl naar frans
3.  mettre l'adjectif possessif correct dans la phrase.

4. utiliser (gebruiken) le passé composé

Bonjour la classe!

Commence silencieux ( begin in stilte avec l'excercice du début/ start opdracht)

Tu as fini les excercices? -> lis la feuille au dessous (lees onderaan de laatste opdracht)

Qu'est-ce qu'on va faire?

1. tâche de début maken (5 min)

2. corriger ensemble (5 min)
3. subdiviser/ onderverdelen naar vraag. (20 min)

4. continuer avec la lettre (15 min)
5. révision (5 min)

Faites l'excercice 1,2,3 s.v.p!

Niveau sonore?: silencieux

quels excercices: 1,2,3,4

Klaar? Herhaal de woorden en zinnen van hoofdstuk 3 in WRTS

Fini? pratique avec la vocabulaire à la page 83!!

Corriger!

Wissel van blad met jouw buurman / Changez de feuille avec ton/ta voisine.

Diviser!

Excercice 1: 1-2 fautes-> violet/paars-> fini? -> la lettre
Excercice 2: 1-2 fautes -> geel/jaune-> fini? -> la lettre

Excercice 3: 1-2fautes -> rouge/rood-> fini? -> la lettre

Excercice 4: 1-2 fautes -> vert/groen-> fini? -> la lettre

Tu veux travailler avec le prof? -> au fond de la classe

Bij iedere oefening maximaal 1 fout - la lettre
Tu as fini  la lettre? -> chapitre 5D online

Hoe begin je in het frans een zin als je wilt vertellen hoelaat het is?

Vertaal: Het is 3 uur.

Vertaal: het is half 4.

Wat zeg je als het kwart over is?

Welke kloktijd hoort bij welke klok?

Il est une heure

Il est une heure et quart

Il est deux heures moins le quart

Il est une heure et demie

Welke kloktijd hoort bij welke klok?

Il est une heure

Il est une heure et quart

Il est deux heures moins le quart

Il est deux heures et demie

avoir
=
hebben

Avoir: il,elle,on

Avoir: nous

Avoir: vous

Avoir: ils,elles

Avoir: tu

Avoir: j'

avons

ont

ai

avez

as

a

j'
tu
il/elle/on
nous
vous
ils/elles

Combineer de juiste vorm van 'avoir' (hebben) met het onderwerp

Hoe ging het werkwoord AVOIR ook weer?

ai

as

a

avons

avez

ont

le présent

le passé composé

de verleden tijd

het heden

Présent / passé composé (être/avoir)

Ik ben geweest
Jij bent
Hij is
Zij heeft
Men heeft gehad
Wij hebben gehad
Jullie hebben
Zij zijngeweest

Tu es

Elle a

il est

J'ai été

Elles ont été

Vous avez

On a eu

Nous avons eu

De passé composé van 'faire'

De passé composé van 'avoir'

De passé composé van 'être' 

fait

été

eu

Uit welke elementen bestaat de passé composé in het Frans? Sleep die elementen naar het juiste vakje

+ 

Passé  composé

Vorm van het hulpwerkwoord être

Vorm van het hulpwerkwoord avoir

Heel werkwoord

Voltooid deelwoord

Passé composé

Manger	j'ai
Parler	tu as
Danser	il a
Jouer	on a
Aimer	nous avons

mangé

parlé

Dansé

joué

aimé

Sleep de vervoegingen naar het juiste vakje

Passé composé

Geen passé composé

Je fais

Il parle

Il a parlé

Nous avons regardé

J'ai fait

Nous regardons

Dit zijn Franse bezittelijke voornaamwoorden

Deze woorden niet!

mon

ma

mes

ton

ta

tes

son

sa

ses

je

il

elle

tu

nous

vous

Sleep de juiste 2 bezittelijke voornaamwoorde naar het midden

une piscine

ma 

mon

mes

ton

ta

tes

Sleep de juiste 2 bezittelijke voornaamwoorde naar het midden

une trousse

ma 

mon

mes

ton

ta

tes

Q12: Zie onderstaande bezittelijke voornaamwoorden. Maak de juiste combinaties.

MIJN

JOUW

ZIJN/HAAR

mon

ton

son

ta

tes

mes

ses

ma

sa

de Bezittelijke Voornaamwoorden meervoud
Maak de juiste combinaties.

ONS/ONZE

JULLIE / UW

HUN

    nos

  votre

   leur

   notre

      vos

    leurs

Sleep de juiste 2 bezittelijke voornaamwoorde naar het midden

les livres 

ma 

mon

mes

ton

ta

tes

Sleep het juiste bezittelijk voornaamwoord naar het juiste zelfstandig naamwoord.

livres

frère

chambre

mon

mes 

ma

Sleep de bezittelijk voornaamwoorden naar de juiste vertaling

ONS/ONZE

JULLIE / UW

HUN

    nos

  votre

   leur

   notre

      vos

    leurs

Sleep de juiste 2 bezittelijke voornaamwoorde naar het midden

les plages

notre

nos

leur

leurs

Sleep de juiste 2 bezittelijke voornaamwoorde naar het midden

un frère

sa

son

ses

votre

vos

avoir

être

aller

gaan

hebben

zijn

aller

Sleep de juiste vorm van aller naar het bijbehorende persoonlijk voornaamwoord

il/elle

nous

vous

ils/elles

tu

je

allons

vont

vais

allez

vas

va

Aller

je

tu

il/elle/on

vais

vas

va

Hij (aller)

Vous ... (aller)

je (aller)

aller (tu)

Réfléchir sur le cours

Ecris/ schrijf op je wisbordje
1. Waar ben je vandaag beter in geworden?

2. Wat snap je nu beter dan aan het begin van de les?

3. Waar heb je nog moeite mee?