This lesson contains 17 slides, with text slides.
Schrijf de eigenschappen op, met de dominante kenmerken en recessieve kenmerken
Wat is aan elkaar gekoppeld?
Schrijf het genotype van de ouders op de juiste manier op, dan de geslachtscellen. Wat is het genotype van de F1? En het fenotype? Welke geslachtscellen maakt de F1? Maak dan het kruisingsschema voor de F2.