laatste les

1 / 19
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Qu'est-ce qu'on va faire?
  • Vocabulaire
  • Parler
  • Grammaire D
  • Regarder E

Slide 2 - Slide

Planning
Toets in de toetsweek:
Chapitre 6 woorden/zinnen A + zinnen C + gram. D + werkwoorden
+ leesteksten

Slide 3 - Slide

Chapitre 6
  • Ik ken mijzelf voorstellen.
  • Ik kan mijzelf en anderen met elkaar vergelijken.
  • Ik kan een aantal veel voorkomende werkwoorden vervoegen in de                  présent en in de passé composé.



Slide 4 - Slide

Vocabulaire et verbes
  • 10 minuten
  • Slim Stampen
  • WRTS
  • uit je boek
  • www.verbuga.eu
  • www.maxitaal.net/mv



Slide 5 - Slide

Grammaire D


Trappen van vergelijking

Slide 6 - Slide

Les comparaisons 
"Ik ben intelligenter dan Obélix"
"Ik ben sterker dan Astérix"

Slide 7 - Slide

1
2
3
1
2
3
1
1
2
3
2
3

Slide 8 - Slide

Het bijvoeglijk naamwoord past zich aan, aan het zelfstandig naamwoord
Par exemple:
un grand homme 
une grande femme
deux grands hommes
deux grandes femmes

Slide 9 - Slide

In een vergelijking ziet dat er dan zo uit

Thomas est plus grand que Marianne.
Marianne est plus grande qu' Anne
Thomas et Marianne sont plus grands qu' Anne.
Anne et Marianne sont moins grandes que Thomas.

Slide 10 - Slide

Uitzondering

Goed = bon/bonne/bons/bonnes

Beter = meilleur/meilleure/meilleurs/meilleures

Slide 11 - Slide

Welke Franse zin is de correcte vertaling?

Die kat is kleiner dan een hond
A
Ce chat est plus petit qu'un chien
B
Ce chat est plus petite qu'un chien
C
Ce chat est aussi petit qu'un chien
D
Ce chat est moins petit qu'un chien

Slide 12 - Quiz

Ton T-shirt est [groter dan] ton pantalon.

Vul alleen de vertaling van [groter dan] in

Slide 13 - Open question

Marianne est [even klein als] Anne

Vul alleen de vertaling van [even klein als] in

Slide 14 - Open question

La note de Kévin is [beter dan] la note de Chris.

Vul alleen de vertaling van [beter dan] in

Slide 15 - Open question

Oefenen
opdracht 15c + 16 ab



Slide 16 - Slide

Regarder E

Slide 17 - Slide

devoirs
Leren grammatica D

herhalen woorden A + C
herhalen werkwoorden avoir / être / -er 

Slide 18 - Slide

Chapitre 6
  • Ik ken mijzelf voorstellen.
  • Ik kan mijzelf en anderen met elkaar vergelijken.
  • Ik kan een aantal veel voorkomende werkwoorden vervoegen in de                  présent en in de passé composé.



Slide 19 - Slide