V3 H4 Verenigd Koninkrijk (afronding)
1 / 16
Items in this lesson
Slide 1 - Slide
Slide 2 - Slide
Slide 3 - Slide
Slide 4 - Slide
Slide 5 - Slide
Schotland
Engeland
Wales
Noord-Ierland
Slide 6 - Drag question
Wat is Groot-Brittannië?
A
Hetzelfde als het Verenigd Koninkrijk
B
Hetzelfde als Engeland
C
Engeland en Schotland samen
D
Engeland, Schotland en Wales samen
Slide 7 - Quiz
Wat is geen reden dat het Verenigd Koninkrijk in de tweede helft van de twintigste eeuw steeds minder steenkool produceerde?
A
Ze hadden steeds minder steenkool over.
B
Ze konden het goedkoper importeren.
C
Ze gingen schonere energiebronnen gebruiken.
D
Ze hadden steeds minder zware industrie.
Slide 8 - Quiz
Waarom zijn vestigingskoloniën vaak beter ontwikkeld dan exploitatiekoloniën?
Slide 9 - Open question
Bij welk productiemiddel hoort het?
Steenkool
Natuur
Kapitaal
Arbeid
Katoen
Water
Kennis
Lage lonen
Stoommachine
Grote fabriekshal
Slide 10 - Drag question
Wat was geen belangrijke locatiefactor voor de textielfabrieken in Manchester?
A
Toegang tot een haven
B
Dicht bij de afzetmarkt
C
Kennis
D
Dicht bij steenkool
Slide 11 - Quiz
Schoenenfabriek
Wel footloose
Niet footloose
Advocatenkantoor
Vliegtuigfabriek
Goudmijn
Ontwikkelaar apps
Slide 12 - Drag question
Bij welke vorm van de Brexit past onderstaande zin het best?
"Goederen uit het Verenigd Koninkrijk moeten na de Brexit aan de kwaliteitseisen van de EU blijven voldoen."
"Goederen uit het Verenigd Koninkrijk moeten na de Brexit aan de kwaliteitseisen van de EU blijven voldoen."
A
Harde Brexit
B
Zachte Brexit
C
Brexit met backstop
D
Brexit zonder backstop
Slide 13 - Quiz
Leg uit waarom Noord-Ierland zo'n groot probleem was bij de Brexit.
