los of aan elkaar

Welkom!

timer
15:00
Ga rustig zitten, pak je leesboek en start met lezen!
1 / 14
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 14 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Welkom!

timer
15:00
Ga rustig zitten, pak je leesboek en start met lezen!

Slide 1 - Slide

Lesdoelen
Aan het eind van deze les..

  • weet je wanneer je woorden los of aan elkaar moet schrijven.

Slide 2 - Slide

PERSOONSVORMEN IN SAMENGESTELDE ZINNEN


Eerder leerde je hoe je de persoonsvormen en onderwerpen kunt vinden in samengestelde zinnen.


In deze les leer je de persoonsvormen goed spellen.



Slide 3 - Slide

PERSOONSVORMEN

IN EEN SAMENGESTELDE ZIN

Zet de zin in een andere tijd:

Je maakt van de tegenwoordige tijd verleden tijd, of andersom. 

De werkwoorden die veranderen, zijn de persoonsvormen.


VOORBEELD:

Lotte denkt dat haar cijfer een voldoende is.


Lotte dacht dat haar cijfer een voldoende was.

Slide 4 - Slide

PERSOONSVORMEN

 IN SAMENGESTELDE ZINNEN

Juist spellen van de persoonsvormen:

- Controleer of het werkwoord een persoonsvorm is

- Kijk of het werkwoord in de tegenwoordige tijd (tt) of in de verleden tijd (vt) staat

- Kijk naar het onderwerp om te zien of de pv enkelvoud (ev) of meervoud (mv) is

- Vul de juiste vorm van het werkwoord in


Slide 5 - Slide

Het belang..
Dameshakken

of 

Dames hakken

Slide 6 - Slide

De regels
Je schrijft twee of meer woorden aan elkaar als zij een begrip vormen.

Je doet dit bij:
- Woorden die beginnen met er, hier, daar, waar + voorzetsel

Bijv.:  Daarom, waarover, erop, eronder etc.



Slide 7 - Slide

De regels
Je doet dit bij:
- Samenstellingen die bestaan uit twee of drie woorden.

Bijv.:  Schoenenwinkel, frietkraam, warmwatervoorziening etc.
                     (2)                         (2)                           (3)



Slide 8 - Slide

De regels
Je doet dit bij:
- Getallen tot en met duizend

Bijv.:  vierentwintig, drieënveertigduizend, tweehonderd


Slide 9 - Slide

De regels
Je doet dit bij:
- Twee delen van een splitsbaar werkwoord die in dezelfde volgorde naast elkaar staan als in het hele werkwoord

Bijv.: Toen mijn zusje thuiskwam, heb ik de deur opengedaan.


Slide 10 - Slide

Welke woorden horen aan elkaar?
Wij gaan deze zomer veer tien dagen fietsen in Zuid-Limburg. Mogen de honden dan bij jou logeren? Je moet ze drie keer per dag uitlaten, waar onder één keer in de avond. Ook moet je ze twee keer per dag honden brokken geven. Verder moet je er op letten dat ze beide in hun eigen mandje slapen. Ik geef je er een cadeau bon voor van vijf en zeventig euro.


Slide 11 - Slide

Antwoorden.
Wij gaan deze zomer veertien dagen fietsen in Zuid-Limburg. Mogen de honden dan bij jou logeren? Je moet ze drie keer per dag uitlaten, waar onder één keer in de avond. Ook moet je ze twee keer per dag honden brokken geven. Verder moet je er op letten dat ze beide in hun eigen mandje slapen. Ik geef je er een cadeau bon voor van vijf en zeventig euro.


Slide 12 - Slide

Zelf aan de slag
Maak H6 Spelling:
-  opdr. 1, 2 en 3

Ben je klaar?
1. Kijk je werk zorgvuldig na + verbeter waar nodig.
2. Huiswerk ander vak afmaken.
3. Leren toets / lezen.


Slide 13 - Slide

Evaluatie
  • Doel behaald? 
      
  • Lesinhoud?

  • Hoe verlaat je de les? Vrolijk, neutraal of moe?

Slide 14 - Slide