This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
Fase 2
Domein: Meten en meetkunde
Omtrek en oppervlakte
Slide 1 - Slide
Leerdoel
Ik weet wat de begrippen omtrek en oppervlakte betekenen en ik kan de omtrek en oppervlakte van een figuur uitrekenen
Slide 2 - Slide
Slide 3 - Video
Omtrek, welke berekening is dat?
Slide 4 - Mind map
Oppervlakte, welke berekening is dat?
Slide 5 - Mind map
Omtrek Dit weiland is mooi rechthoekig. 200 meter lang en 100 meter breed.
Als je een hek om dit weiland zet, hoe lang is het totale hek dan?
A
200 x 100 = 20.000 meter
B
20+20+10+10= 60 meter
C
200 + 200 + 100 + 100 = 600 meter
D
200 + 200 + 100 + 100= 600 cm
Slide 6 - Quiz
Hoeveel cm touw heb je nodig voor de omtrek?
A
14 cm
B
8 cm
C
22 cm
D
2,2 cm
Slide 7 - Quiz
Oppervlakte Dit weiland heeft een lengte van 200 meter en een breedte van 100 meter. Hoe groot is het stuk grond? Het is de bedoeling dat je de oppervlakte van het weiland berekent
A
De oppervlakte van het weiland is 10 x 20 m2. Dat is 20.00 m2
B
200 + 200 + 100 + 100 = 600 meter
C
De oppervlakte van het weiland is 1000 x 2000 m2. Dat is 200.000 m2
D
De oppervlakte van het weiland is 100 x 200 m2. Dat is 20.000 m2.
Slide 8 - Quiz
Wat is de oppervlakte van de wei waarin de koeien staan?
A
16 cm2
B
1,5 cm2
C
15 cm2
D
1,6 cm2
Slide 9 - Quiz
Wat is de omtrek van de tafel?
Slide 10 - Open question
Wat is de oppervlakte van de tafel?
Slide 11 - Open question
Slide 12 - Open question
Wat is de omtrek?
Slide 13 - Open question
Wat heb je geleerd tijdens deze les?
Slide 14 - Mind map
Ben je tevreden over wat je geleerd hebt deze les? Kan je nu de omtrek en oppervlakte uitrekenen? Geef een cijfer tussen 1-10!