Meervoud

Lezen
timer
30:00
1 / 36
next
Slide 1: Slide
NT2Voortgezet speciaal onderwijsLeerroute 1

This lesson contains 36 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

Lezen
timer
30:00

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Vandaag
Enkelvoud en meervoud
oefenen
muziek

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Klinkers

a-e-u-i-o-y (als i)
Medeklinkers

b-c-d-f-g-h-j-k-l-m-n-p-q-r-s-t-v-w-x-y (als j)-z
Korte en lange klanken

Slide 3 - Slide

De y (vaak i-grec of Griekse ij genoemd) is soms een klinker en soms een medeklinker. Het hangt van de uitspraak af. In woorden als baby, cyste, idylle en symbool beschouwen we de y als klinker. In woorden als yoghurt, yoga en yahtzee daarentegen is de y een medeklinker (vergelijkbaar met de j)
Zie je één klinker, dan spreek je de klank vaak kort uit.



Zie je één klinker, één medeklinker en nog een klinker, dan spreek je de eerste klank lang uit.
Bron: van A tot zin

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

klinkers en medeklinkers

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Kort

Rok -      rokken
Man -      mannen
Vel -      vellen

2 medeklinkers

Lang

Boom -           bomen
Maan -            manen
Been -              benen

1 medeklinker

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Klinkers?

Slide 7 - Mind map

This item has no instructions

Medeklinkers?

Slide 8 - Mind map

This item has no instructions

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Het meervoud
Eén is enkelvoud
Twee of meer is meervoud

Let op: lidwoord altijd DE.
Het meisje --> de meisjes

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Meervoud met -en
Zo maak je het meervoud:
één voet - twee voeten
één wang - twee wangen
één arm - twee armen
één tand - tien tanden

Je maakt het meervoud vaak met -en

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Let op woorden met een korte klank!
één pan - vier pannen
één lip - twee lippen
één zus - vijf zussen
één bed - drie bedden

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Wat is het meervoud van bord?

Slide 13 - Open question

This item has no instructions

Wat is het meervoud van taart?

Slide 14 - Open question

This item has no instructions

Wat is het meervoud van kip?

Slide 15 - Open question

This item has no instructions

Wat is het meervoud van vinger?

Slide 16 - Open question

This item has no instructions

Let op woorden met een lange klank!
één been - twee benen
één oog - twee ogen
één muur - vier muren
één raam - vijf ramen 

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Let op! de laatste letters 'f' en 's'!
- Is de laatste letter een ? Je schrijft het meervoud met een v.
één neef - twee neven
één vijf - vijf vijven 

- Is de laatste letter een s ? Je schrijft het meervoud met een :
één huis - vier huizen
één prijs - drie prijzen 

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Wat is het meervoud van brief?

Slide 19 - Open question

This item has no instructions

Wat is het meervoud van straat?

Slide 20 - Open question

This item has no instructions

Wat is het meervoud van doos?

Slide 21 - Open question

This item has no instructions

Wat is het meervoud van school?

Slide 22 - Open question

This item has no instructions

MEERVOUD met -S
Soms maak je het meervoud anders. 
 Na -e, -el, -en en -er schrijf je een -s in het meervoud.

één meisje - twee meisjes
één sleutel - twee sleutels
één jongen - drie jongens
één dokter - vier dokters

Slide 23 - Slide

This item has no instructions

Wat is het meervoud van winkel?

Slide 24 - Open question

This item has no instructions

Wat is het meervoud van ijsje?

Slide 25 - Open question

This item has no instructions

Wat is het meervoud van badkamer?

Slide 26 - Open question

This item has no instructions

Wat is het meervoud van oven?

Slide 27 - Open question

This item has no instructions

meervoud op -s
meervoud op -en
lepel
kleur
tekst
bloem
beest
broer
emmer
pasje
gang
kamer
bed
zaal
kleed
brief
jongen

Slide 28 - Drag question

This item has no instructions

MEERVOUD met - 'S
Soms schrijf je het meervoud met 's.
Dit doe je na de klinkers: a, o, u, i, y  
Dit doe je NIET bij de klinker: e

één oma - twee oma's
één baby - twee baby's
één ski - drie ski's

Slide 29 - Slide

This item has no instructions

meervoud van taxi:
A
taxies
B
taxis
C
taxien
D
taxi's

Slide 30 - Quiz

This item has no instructions

meervoud van oma?
A
omas
B
omie
C
omaen
D
oma's

Slide 31 - Quiz

This item has no instructions

meervoud van baby?
A
babies
B
baby's
C
babys
D
balen

Slide 32 - Quiz

This item has no instructions

meervoud op -s
meervoud op -en
meervoud op 's
lepel
kleur
tekst
bloem
beest
broer
emmer
pasje
pyama
oma
paraplu
hobby
auto
gang

Slide 33 - Drag question

This item has no instructions

Onthouden:
Meervoud:
1) Meestal   - en achter het woord 
2) Na -e, -el, -er, -en op -s
en 3)  de onregelmatige leer je uit je hoofd.

HET LIDWOORD BIJ MEERVOUD IS 'DE'

Slide 34 - Slide

This item has no instructions

Aan de slag
Klare taal Les 9 blz 32
Klaar?
Disk, Lowan, Diglin

Slide 35 - Slide

This item has no instructions

Slide 36 - Link

This item has no instructions